Rousseau is de bedenker van het Revolutionaire ideaal van 'terug naar de natuur', wat alleen kan door de beschaving te vernietigen.
De valse verering van de natuur en de zotteklap van klimaatpolitici
In de publieke discussie in media en politiek worden we overvoerd met het begrip natuur. En we moeten er van alles mee als het aan actiegroepen en politici ligt. Dr. Jan A. Schulp zaagt de linkse zotteklap over natuur door.
De Natuurherstelwet van Frans Timmermans
Frans Timmermans heeft het Europese Parlement zijn Natuurherstelwet door de strot geduwd. Van alle lidstaten, ook van Nederland, wordt verwacht dat zij hun eigen nationale versie van de wet gaan ontwikkelen, mits natuurlijk het nationale parlement een dergelijke wet accepteert. Maar o wee als dat niet gebeurt! Dan wordt Europa heel erg boos, bij monde van meneer Sinkevicius, Eurocommissaris voor natuur. Dan krijgen wij linksom of rechtsom allerlei boetes voor de kiezen of inhoudingen van bijdragen vanuit Brussel. Heel erg allemaal.
Wat is natuur?
Maar laten we eerst eens een simpele vraag stellen: wat is ‘natuur ‘eigenlijk? Is dat een objectief gegeven om ons heen? Hebben de mensen in alle tijden dezelfde visie op de natuur gehad? Of heeft het woord natuur een bestaan sinds de nevel van de tijden? En zelfs: is de natuur altijd geweest zoals ze nu is? Moet je veranderingen door menselijk toedoen wel per definitie negatief waarderen, of doen we ook wel eens wat goeds? Kortom: waar hebben we het eigenlijk over?
Een klein stukje persoonlijke beleving
Als bioloog heb ik mij bijna heel mijn leven beziggehouden met de levende natuur. Als jochie van 10 wilde ik graag boer worden. Niet dat mijn ouders een boerderij hadden, of ook maar het kapitaal om mij ooit op een boerderij te zetten, maar ik was veel op diverse boerderijen en de hele omgang met het land en met de beesten (ik kom uit de Utrechtse Vechtstreek, met in hoofdzaak melkveehouderij): ik vond het fantastisch. Intussen leerde ik op de boerderij ook een heleboel andere dieren en planten kennen, bijvoorbeeld beestjes uit de sloot en insecten op het land.
Lees ook: Nederland is voor boerennatuur. Breng de 'wilde' grazers maar naar de slager.
Een bioloog is een boer met een bril op
Kortom, toen ik (overigens tot mijn grote genoegen!) naar het gymnasium gestuurd was en daar kennismaakte met het vak biologie stelde ik mijn ambitie bij: ik gaf de boer op en ik koos voor de bioloog. Per slot van rekening is een bioloog ook maar een boer met een bril op. Toch is de boer in mij altijd gebleven. Hoezeer ik ook kan genieten van een mooie heidevegetatie, ik verzet mij altijd op het moment dat mijn mede-natuurliefhebbers met onredelijke eisen aan de agrarische bedrijfstak komen. Uiteindelijk, dopheide is prachtig, maar je kunt het niet eten. En aardappels zijn ook prachtig (hebt u wel eens gemerkt hoe heerlijk een bloeiende aardappelakker kan ruiken?) en die kun je bovendien eten. Gezond, voedzaam, niet duur en smakelijk!
Meedogenloze concurrentie
Als je om je heen kijkt naar de levende natuur dan word je getroffen door de pracht van alle organismen (van mij mag je ook zeggen: schepselen). Naarmate je beter kijkt en dieper in het onderwerp doordringt zie je twee aspecten die tegengesteld lijken: enerzijds het keiharde ‘eten en gegeten worden’ plus de meedogenloze concurrentie om plaats en voedsel, en anderzijds de meest fantastische, zelfs bizarre vormen van samenwerking, bijvoorbeeld in de manier waarop planten en insecten van elkaar profiteren; er zijn miljoenen andere voorbeelden te geven van samenwerking tussen organismen.
Gigantische verspilling
Het uiteindelijke doel is altijd dat iedere soort op zich een maximaal aantal nakomelingen produceert, en dat op een manier die ook in de toekomst vol te houden is. Vaak gaat die voortplanting gepaard met een gigantische verspilling. U hebt misschien wel eens in de buurt van een Esdoorn een veldje van een paar vierkante meter gezien met allemaal esdoornkiemplantjes, honderden of duizenden. Kom je een paar maanden later terug, dan zijn er van die massa nog een of twee plantjes over die dan het karakteristieke esdoornblad beginnen te krijgen. En de meesten daarvan halen ook niet eens de volwassenheid.
Wespen spelen met een spin drie keer zo groot
Het eten en gegeten worden neemt soms ook rare vormen aan. Zo zijn er wespen, sommige heel klein, die een ander insect of een spin te lijf gaan en deze met een steek in het borststuk verlammen. Vervolgens slepen ze hun slachtoffer naar een holletje en leggen daar een of meer eieren op, en het levende slachtoffer wordt door de larven uitgevreten. In de voegen van het tegelpad op mijn volkstuin huizen spinnendoders, nietige wespjes die ik met een spin zie slepen, drie keer zo groot als zijzelf, en die duwen ze dan in hun holletje. De natuur is kortom niet alleen wonderschoon en eindeloos complex, maar ook ontzettend wreed. Je hebt wel van die mensen die met een hemelse blik spreken van ‘Moeder Natuur’, maar als de natuur in letterlijke zin een moeder zou zijn, dan behoorde ze wegens mishandeling en verwaarlozing van haar kroost uit de ouderlijke macht ontzet te worden.
Kunstmatigheid: de natuur van de mens
Dezelfde mensen die zo dierbaar kunnen doen over ‘Moeder Natuur’ klagen ook vaak over ‘allerlei chemische troep’ in hun eten en vooral in hun medicijnen. Zij verwerpen soms kunstmatige producten als daar zijn plastics en kunstvezels, want die zijn niet ‘natuurlijk’. Ze vergeten dat de aardolie waaruit plastics en kunstgarens gemaakt worden een zuiver natuurproduct is. En zijn planten altijd goed voor de mens omdat ze ‘natuurlijk’ zijn? Nou, nee: het hele plantenrijk is één grote vergifkast: heel erg natuurlijk, maar na het eten van bijvoorbeeld wat Vingerhoedskruid of Kerstroos ben je wel hartstikke dood. Eigenaardig, dit geklaag over kunstmatigheid. De natuur van de mens is namelijk zijn kunstmatigheid.
De beheersing van het vuur
Er zijn wel wat organismen, mieren bijvoorbeeld, die behoorlijke veranderingen in hun omgeving kunnen doorvoeren. Geen enkel organisme gaat daarin echter zo ver als de mens. Zelfs jagers-verzamelaars hebben heel veel kunstmatige technieken: draagmanden, visnetten, kookpotten, graafstokken, tijdelijke of semi-vaste onderkomens, plus een mondelinge cultuur, kunstvoorwerpen en rituelen. En wat de beslissende factor is in het menszijn: de beheersing van het vuur. Dat is een uniek menselijk vermogen. In de Griekse mythologie krijgt de verwerving van het vuur veel aandacht in de mythe van Prometheus. Ik vind het merkwaardig dat je hierover in de Bijbel niets terugvindt; kennelijk was de beheersing van het vuur al heel gewoon toen de Bijbelboeken geschreven werden.
Natuur en cultuur: wat zegt Genesis ervan?
Dat de natuur niet zo vriendelijk is voor de mens: dat kunnen veel mensen uit eigen ervaring bevestigen. We weten het ook sinds een paar duizend jaar. Na de zondeval sprak God tot Adam (Genesis 3 :17 -1): Adam krijgt te horen dat het aardrijk omwille van hem vervloekt is, dat de aarde doornen en distels gaat voortbrengen en in het zweet des aanschijns zal hij zijn brood eten. Kortom, een hoop ellende, daar hebben we Darwin niet voor nodig.
Lees ook: Ecologie: marxisme in een groen jasje
Natuurbeheer als opdracht van God
Na de catastrofe van de zondvloed vernieuwt God Zijn verbond met de mens, en in Genesis 9: 1 -5 krijgt de mens de opdracht en de bevoegdheid om – binnen grenzen! – de natuur te gebruiken en te beheersen. Als wij de aarde ontginnen en landbouw beoefenen zijn we dus bezig binnen de goddelijke wet. Filosofen die de landbouw zien als een soort zondeval omdat mensen stukken grond als persoonlijk eigendom gebruiken zitten ernaast.
De natuur moet geordend worden
In de 17e eeuw heerste in heel Europa een visie op de natuur, die zich ook weerspiegelde in de tuinkunst, dat de natuur behoorde onderworpen te worden en in strakke lijnen geordend. In deze visie was immers ook het Paradijs een geordend geheel: in Genesis 2:8 is er sprake van een hof, een tuin; de mens werd dus niet geplaatst in een wildernis maar in een geordend landschap. De mensen van de 17e eeuw vertaalden dit in strak vormgegeven tuinen met heldere zichtlijnen en geordende perken. Versailles is daarvan wel het, overal geïmiteerde hoogtepunt.
Strakke polders
Ook het agrarische landschap werd waar mogelijk zo benaderd: de grote droogmakerij van de Beemster heeft een heldere, strakke verkavelingsstructuur. Er woonden en werkten niet alleen boeren. De eigenaren van de gronden richtten er behagelijke buitenplaatsen in. Niet in de woeste maar in de getemde natuur wenste de elite te recreëren. De Veluwe daarentegen, die tegenwoordig binnen Nederland als summum van natuur wordt gezien, werd gezien als een ‘wild en bijster land’. Aan de zomen daarvan, richting de rivieren, kwamen dan wel weer buitens voor, maar altijd: strak vormgegeven.
Edmund Burke
Na 1750 kwam er een redelijk plotselinge omslag in het denken over natuur en landschap. De strakke structuren van de 17e eeuw werden beschouwd als eng en beknellend. De mens moest vrij zijn, en de natuur ook. Vrijheid. Toen er Gelijkheid en Broederschap bijkwamen gingen er in een later stadium koppen rollen, onder de guillotine. De woeste Schotse Hooglanden en de Alpen kwamen in de mode bij de rijke toeristen. De Britse filosoof Edmund Burke (1729 -1797) begon zijn carrière met pleidooien voor terugkeer naar de natuurtoestand – wat die ook moge wezen (1756, A Vindication of Natural Society). Het jaar daarop publiceerde hij A Philosophical Enquiry into the Origin of Our Ideas of the Sublime and Beautiful.
Schoonheid en sublimiteit: twee verschillende dingen
In dit onderzoek stelt Burke dat schoonheid en overweldiging elkaars tegenpolen zijn. Schoonheid in het landschap zit voor de meeste mensen bijvoorbeeld in relatief kleine, geleidelijke en harmonieuze, overgangen: hellende, rijk bloeiende weiden, geen grillige gevaarlijk rotswanden. Die rotswanden en woeste berglandschappen daarentegen vallen onder het sublieme: dat heeft wordt gekenmerkt door het vermogen om sterke emoties op te wekken als gevolg van blootstelling aan beelden of ideeën van pijn, dood, gevaar en verschrikking (bijvoorbeeld natuurrampen) die op een vreemde manier ook aangenaam en zelfs genotvol kunnen zijn.
Lees ook: Als niemand weet wat vrijheid is, is alles verloren
Caspar David Friedrich
In deze context betekent subliem dus iets anders dan in het gewone spraakgebruik, waar het gewoon een synoniem is van (zeer) voortreffelijk! In zijn Enquiry onderzoekt Burke hoe het mogelijk is dat mensen zich tot dit pijnlijke, gevaarlijke, bedreigende überhaupt aangetrokken voelen. Intussen was in de tijd van Burke de uitbeelding van het sublieme overal te vinden. Bijvoorbeeld in het fantastische en overbekende schilderij van de Duitse schilder Caspar David Friedrich (1774 – 1840), Der Wanderer über dem Nebelmeer (1818): de eenzame wandelaar, een goedgeklede heer op een bergtop boven een zee van wolken waar af en toe grillige en onbenaderbare rotspieken bovenuit piepen. Hoe de beste man op zijn top gekomen is, is geheel onbegrijpelijk, laat staan hoe hij er weer af moet komen. Ook in dit schilderij: het sublieme is gevaarlijk en onbenaderbaar, maar juist daarom willen, de mensen, ook tegenwoordig, het juist graag.
Burke keerde zich af van het 'sublieme'
In de late 18e en vroege 19e eeuw wemelde het ook van de zogeheten Gothic novels, romans met allerlei griezelige, ten dele duivelse avonturen. Tegenwoordig vinden we daar veel van terug in de popcultuur. Burke heeft zich naderhand afgekeerd van het ‘sublieme’, als te bedreigend en gevaarlijk voor het menselijk bestaan. Hij heeft zich ontwikkeld tot een zeer belangrijke conservatieve denker en een groot bestrijder van de Franse Revolutie.
Jean-Jacques Rousseau
Een denker die zijn aanvankelijke ideeën trouw is gebleven, tot grote schade voor de Europese cultuur, is Jean-Jacques Rousseau (1712 – 1778). De hoofdthema’s in zijn zeer omvangrijke oeuvre zijn vrijheid, afwijzen van ieder gezag behalve van dat wat uit ‘het volk’ voortkwam, afwijzing van iedere vorm van privébezit. De inspiratie die van zijn werk uitging heeft na zijn overlijden mede geleid tot de Franse Revolutie, en helaas duurt zijn invloed voort tot op de huidige dag. De grondslag van zijn denken was de aanbidding van de Natuur (met een Hoofdletter!) en de afwijzing van de cultuur. De mens moest ‘Terug naar de Natuur’. De Nobele Wilde, niet verpest door cultuur, technologie en religie, was in zijn optiek de ware en de gelukkigste mens. Een begrijpelijk idee voor iemand die niet verder had gereisd dan Noord-Italië en Berlijn en meestal aan adellijke en koninklijke hoven verkeerde – hij kan nooit een Nobele Wilde ontmoet hebben. Daar is hij nooit bij in de buurt geweest, en bovendien bestaat die niet.
Natuur: het sublieme in Nederland
Het Nederland van de vroege 19e eeuw kende wel enige natuur die door Burke aangeduid had kunnen worden als ‘subliem’: grootschalig en enigszins gevaarlijk. Dat waren vooral de reusachtige heidegebieden, afgewisseld met stukken hoogveen. Ze waren eenzaam, onherbergzaam, je kon er tot 1850 wolven tegenkomen, en ook struikrovers. En in het veen kon je onherroepelijk wegzakken. Maar wat een ruimtebeleving hadden de mensen! Verder hadden de mensen toen te maken met de ongetemde Zuiderzee, waar toen de Waddenzee ook onder viel, en de even onbekende en bedreigende Zeeuwse stromen. Rijk aan natuurlijke waarden, maar de bevolking leed honger.
Ontginningen: het sublieme, maar dan zonder honger
Dankzij ontdekkingen die het tekort aan mest ophieven kon vanaf 1850, en nog sneller na 1920 de heide ontgonnen worden: heide en hoogveen verdwenen in hoog tempo. En de gewone weiden en akkers werden beter bemest, waardoor je minder bloemen kreeg in het graan en het gras. Het landschap bracht meer voedsel op, maar het werd wel minder kleurrijk en gevarieerd. En daar kwam een reactie op!
Cultuurhaters 'ontfermen' zich over de natuur
Tegen het einde van de 19e
eeuw ontstond er binnen de ontwikkelde burgerij, en ook in kringen van de beter opgeleide arbeiders een beweging die eigenlijk het” Terug naar de Natuur” van Rousseau propageerde. Velen van deze mensen werden gedreven door een ideologisch gedreven haat tegen de cultuur. Anderen waren mensen die veel kennis hadden van de planten- en dierenwereld: onderwijzers, wandelaars, diverse intellectuelen, jagers en sportvissers, kortom iedereen die graag buiten was en daar planten en dieren bestudeerde, zich daarover verwonderde en daarvan genoot en de Schepper bewonderde.
Natuurbeschermers verwierven cultuurland
Het waren deze mensen, niet de ideologisch gedreven cultuurhaters, die het initiatief namen voor de bescherming van wat er nog restte aan natuurlijke terreinen, simpelweg door ze te kopen. Het waren Jac. P. Thijsse en Eli Heimans die samen met een aantal vooraanstaande biologen en mensen uit de bestuurlijke en financiële wereld en ook met jagers de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten stichtten. En zij kregen navolging in alle provincies. Toen men de terreinen eenmaal in bezit had bleek wel dat men ze ook moest beheren. Als je ‘de natuur’ haar gang liet gaan gingen de terreinen geleidelijk aan over in vrij oninteressant bos. Wat was hier de grap? De natuurbeschermers hadden helemaal geen ‘natuur ‘gekocht maar extensief gebruikt cultuurland dat wel degelijk onderhoud vergde, en dat dankzij het extensieve agrarische gebruik een buitengewoon rijke en interessante flora en fauna herbergde. Dus hoezo natuur?
Zotteklap van politici over de natuur
“De natuur staat op omvallen”. “Een verstikkende deken van stikstof ligt over de natuur”. Dat is het soort zotteklap dat we van bewindslieden als Van der Wal en Jetten horen. En Timmermans draagt ons via zijn Natuurherstelwet op om de Nederlandse natuur te herstellen, minstens naar de toestand van 70 jaar geleden. Alweer Rousseau: ‘Terug naar de natuur’. Maar naar welke natuur eigenlijk?
Eis een opt-out voor Natuurherstelwet
Laten we het hierbij houden: de Nederlandse overheden dienen zich naar vermogen in te zetten voor een aantrekkelijk land met veel groen en met een zo rijk mogelijke flora en fauna, waarbij echter de belangen van de bevolking niet uit het oog verloren mogen worden. Het isoleren van huizen is bijvoorbeeld belangrijker dan de vleermuizen. En Europa kan zich hier beter niet mee bemoeien. Laten we een opt-out voor de Natuurherstelwet eisen. Want we hebben een mooi land, maar natuur hebben we niet meer.
Lees ook: Het verdrag voor biodiversiteit: een labyrint zonder uitgang
Laatst bijgewerkt: 9 november 2023 16:24