Het verdrag voor biodiversiteit: een labyrint zonder uitgang

VN-secretaris-generaal Antonio Guterres (midden) tijdens de conferentie over biodiversiteit in Montreal. Bron afbeelding: Wikimedia Commons / Flickr.

Het verdrag voor biodiversiteit: een labyrint zonder uitgang

THEMA'S:

De klimaatconferentie van Egypte is amper voorbij, maar de VN heeft al een nieuwe bijeenkomst gehouden. In Montréal bespraken politici en activisten "biodiversiteit".

'30 procent van de aarde beschermen'

Met veel vijven en zessen, duwen en trekken, hangen en wurgen is er een akkoord bereikt dat helaas niet uitblinkt door helderheid, laat staan door uitvoerbaarheid. Volgens Trouw van 19 december houdt het ongeveer het volgende in: "Wat het akkoord in Parijs in 2015 betekende voor het klimaat, dat kan het vandaag bereikte akkoord van Montreal gaan betekenen voor de natuur. Na twee weken onderhandelen werden de bijna tweehonderd VN-landen het vanochtend in Canada eens over nieuwe, strengere afspraken om de wereldwijde biodiversiteitscrisis tegen te gaan. Het belangrijkste zijn de afspraken om 30 procent van de aarde te beschermen voor 2030, financiële toezeggingen voor natuurbehoud, onder meer van rijke voor arme landen, en de erkenning van de rol van inheemse volken bij natuurbescherming."

Wat is biodiversiteit eigenlijk?

We zitten om te beginnen al met de vraag wat biodiversiteit eigenlijk is. Eenvoudig gezegd zou het kunnen inhouden dat hoe meer soorten planten en dieren er per m2 voorkomen, hoe groter de biodiversiteit is. Dus een weidelandschap met alleen maar raaigras, koeien, regenwormen en kraaien heeft een lage biodiversiteit – maar het functioneert heel goed, er komt ongelooflijk veel melk af en daarvoor zijn die kraaien dan nog niet eens nodig. Een weidelandschap met zeven soorten gras, paardenbloemen, boterbloemen, pinksterbloemen, zuring, herfstleeuwentand, kieviten, grutto’s tureluurs, scholeksters, reigers, ooievaars en dan nog twintig soorten vlinders heeft een hoge biodiversiteit. Helaas, dit is een te eenvoudige voorstelling van zaken. Om nog even bij het weiland te blijven: het eerste weiland dat ik beschreef is ontstaan door moderne intensieve methoden van weidebouw: diep ontwaterde, vlakgemaakte, homogene grond, stevig bemest, onkruidvrij. Daar is dus voor andere planten geen mogelijkheid, de insecten die bij de planten horen krijgen geen kans en dus is er ook geen plaats voor insecteneters als de leeuwerik en de kuikens van de grutto.

Lees ook: Waarom naast Den Haag ook Unilever u van het vlees af wil

Jachtrestricties verminderen biodiversiteit

Maar de biodiversiteit wordt niet alleen bepaald door de mate van direct menselijk ingrijpen. Om even bij de weidevogels te blijven: als boeren besluiten om het grasland minder intensief te bewerken en door een rijkere flora en insectenfauna en door een hogere waterstand de kansen voor de weidevogels te verbeteren, dan komt er door een waanzinnige wetgeving vanuit Europa en Nederland zelf nog niks van de weidevogels terecht. Roofdieren en kraaiachtigen vreten de kuikens van de weidevogels op. Maar we zitten opgezadeld met de Europese Vogelrichtlijn, en op basis daarvan mag er nog geen kraai afgeschoten worden. Toen Nederland nog een fatsoenlijke eigen Jachtwet had mocht dat gedierte het hele jaar door geschoten worden. Hetzelfde gold toen voor vossen en bunzings, toen schadelijk wild, het hele jaar door bejaagbaar, nu totaal beschermd. Alleen de vos mag bij de gratie nog mondjesmaat bejaagd worden, maar NIET ‘s nachts met een lichtbak, en voor een vergunning om een vos af te schieten moet je dan ongeveer een kniehoge stapel papier invullen.

Wilde ganzen verpesten boerenland

Ander voorbeeld: de wilde ganzen. Vijftig jaar geleden hadden we in Nederland alleen te maken met overwinterende ganzen uit Noordelijke gebieden, een paar honderdduizend. Nu zitten we opgezadeld met twee miljoen ganzen, en een flink deel daarvan blijft ook ’s zomers hier en broedt dan een stuk of tien jongen uit. Die zijn dan weer goed voor de zeearenden om op te eten, daar hebben we intussen ook al 29 broedparen van. Toegenomen biodiversiteit, kortom, zowel de broedende ganzen als de zeearenden. Maar de ganzen verpesten de weilanden niet alleen voor het agrarisch gebruik – ga eens kijken op een stuk weide waar een grote troep ganzen een paar dagen gegraasd heeft, je ziet meer ganzenkeutels dan gras – maar ook voor de weidevogels is zulk grasland niet erg geschikt. Toen de ganzen nog relatief schaars waren hadden we te maken met een heel restrictieve jachtwetgeving: er mocht gejaagd worden van een half uur voor zonsopgang tot uiterlijk 10.00. Als een boer erg veel schade had werd er bij de gratie wel eens iets meer jacht toegestaan, ook toen al ten koste van grote pakken papier voor de vergunning. En als de schade te groot werd kon de boer dan nog een luizig bedragje schadevergoeding uit een of ander fonds krijgen. Maar nu de ganzen zich tot een plaag ontwikkeld hebben is de jachtregeling nog even restrictief. Het slechtste van twee werelden: ganzen en roofdieren ongemoeid laten is slecht voor weidevogels en vegetatie, en ook nog slecht voor de boer.

Bestel "Hoe winnen we de klimaatoorlog"

Kievitseieren rapen

En soms is de mens goed voor de biodiversiteit. De meeste weidegebieden van Nederland kenden een oude traditie: het eierrapen, meestal van kievitseieren. Heb ik altijd een raar woord gevonden. Het is zoeken, zoeken en goed op het gedrag van de vogels letten en dan kon je de kievitseieren wel vinden, als je tenminste een bekwaam eierzoeker was (in betûft aaisiker zeggen we in het Fries). Het woord ‘eierrapen’ suggereert een beetje dat je met een mand over het land gaat en dan bukken en dan heb je er weer vier en je komt met een gevulde mand met een kop erop terug. Nou, zo werkt het dus niet. Zo’n beeld leeft alleen in de arrogante Randstedelijke zultkoppen van D66, Groen Links en PvdD stemmers die eierzoekers, jagers en vissers zien als achterlijke barbaren en sadistische dierenkwellers. Een totaal verkeerd beeld. Als de termijn van het eierzoeken voorbij was, dan bleven de eierzoekers actief als vogelbeschermingswachten: stropers uit het veld houden, de boeren ondersteunen door de nesten te markeren zodat ze bij het maaien ontzien werden. Jagers hielpen mee om de kraaien kort te houden, en als er sprake was van een vos: afschieten. Het eierzoeken is tegenwoordig helemaal verboden, terecht omdat de stand van de weidevogels echt slecht geworden is, maar de vogelbeschermingswachten zijn nog altijd actief, in de eerste plaats in de weidevogelreservaten waar de boeren hun best doen om het de weidevogels zo goed mogelijk naar de zin te maken op hun fûgeltsjelân (‘vogeltjesland’).

Mensen voor biodiversiteit: de jagers voor het wild

Nederland heeft qua biodiversiteit ook veel te danken aan, deels kapitaalkrachtige, jagers. Bijvoorbeeld Prins Hendrik die zich enorm en met succes heeft ingespannen voor een betere wildstand op de Veluwe waar hij het wilde zwijn herintroduceerde en de stand van het edelhert sterk verbeterde. En Anton Kröller (1862 – 1941), de stichter van wat nu het Nationaal Park De Hoge Veluwe is (en de financier van het project van zijn vrouw, de collectie Kröller -Müller in het gelijknamige museum) die op dit terrein de stand van wild zwijn en edelhert onnoemelijk verbeterd heeft en de moeflon geïntroduceerd. Een slechts matig vermogende jager die het Sprielder en Speulder Bos heeft omgezet in een soortenrijk, gevarieerd bos mag ook genoemd worden. Deze Arnold van der Wal heeft hierbij twee wegen bewandeld: biotoopverbetering, vooral een gevarieerd bomenbestand, en jachtopzicht. Mensen die de toestand van het buitengebied constant in de gaten houden, dat is in een dichtbevolkt land als Nederland de sleutel tot biodiversiteit.

Lees ook: De leugen regeert: kweekvlees pikt de beste landbouwgrond in

Jagen voor behoud van biodiversiteit

Ook de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten hanteerde bij de oprichting de jacht als methode van goed beheer van natuurgebieden en aldus voor het behoud van de biodiversiteit. Ik geef een groot citaat uit de brochure (1906) bij de oprichting van de Vereniging van de hand van voorzitter Oudemans: "En ook de jagers zullen zich volstrekt niet over ons te beklagen hebben. Eerst wanneer eene diersoort eene zekere mate van zeldzaamheid verkrijgt, denken wij aan bescherming; wij wenschen het geheel uitsterven door uitroeiing en andere oorzaken tegen te gaan. Doch dat wenscht een rechtgeaard jager ook; hij schiet het wild toch niet, om het als diersoort zoo spoedig mogelijk van de aarde te doen verdwijnen? Dus ook hier geen tegenwerking, doch samenwerking; verkrijgt de Vereeniging groote terreinen, waarop, gelijk in den regel het geval zal zijn, zonder schade voor haar doel, de jacht kan worden uitgeoefend, dan zal niets haar aangenamer zijn, dan dat er groote concurrentie onder de heeren jagers zij, om die terreinen te bejagen - opdat het hare financiën welga."

God heeft organismen geschapen

De kernvraag is: waarom moeten we ons om de biodiversiteit bekommeren? Een antwoord vanuit de christelijke theologie zou kunnen zijn: omdat God de moeite heeft genomen om al die verschillende organismen te scheppen. Moeten we die evenwel echt allemaal behouden? Onze opdracht is (Genesis 9:1-4): "Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt u, en bevolkt de aarde. Vrees en schrik voor u zal heersen bij alle dieren op de aarde en bij alle vogels in de lucht; al wat over de aarde kruipt en alle vissen in de zee zijn onderworpen aan uw macht. Alles, wat beweegt en leeft zal u tot voedsel strekken; met het groene gewas geef Ik dit alles aan u. Alleen het vlees, waarin de ziel nog woont, die het bloed is, moogt ge niet eten."

Malariaparasiet uitroeien

Organismen die ons ernstige schade berokkenen zouden we toch wel moeten bestrijden, en we kunnen het als een winst beschouwen wanneer we ze geheel zouden kunnen uitroeien: de malariaparasiet, de malariamug, de gele koortsmug, de lintworm, de spoelworm, de aarsmade, de trypanosomen, de voetschimmel, de Chlamydia, de leverbot, de Filaria die de olifantsziekte veroorzaakt, de schurftmijt, tuberculosebacterie en heel veel ander ongerief. Allicht verminderen we hiermee de biodiversiteit; het zij zo en we zullen er beter door leven. Biodiversiteit is niet de hoogste waarde.

Vul de peiling in: Moet Nederland stoppen met de  EU-klimaatdoelen?

Talloze soorten schimmels

Biodiversiteit hangt ook sterk samen met de relaties die organismen onderling hebben. Sommige boomsoorten hebben maar weinig insecten, schimmels, korstmossen et cetera die van hen afhankelijk zijn, maar de eik bijvoorbeeld leeft samen met honderden andere soorten. Er zijn alleen al veertig soorten insecten die gallen vormen op de eik meer dan twintig soorten schimmels die als paddenstoelen in het seizoen zichtbaar zijn en in de grond een gigantisch netwerk van schimmeldraden maken, de schimmelwortel (mycorhiza) die de bomen helpt bij de opname van water en mineralen uit de bodem, waarvoor ze dan suikers terugkrijgen van de bomen.

Bescheidenheid is op zijn plaats

Zo zijn er miljarden maal miljarden voorbeelden van de samenwerking en onderlinge afhankelijkheid in de natuur en dat alles slechts mogelijk vanuit de lokale biodiversiteit. Van al deze verbanden kennen we misschien één procent, en dan ben ik waarschijnlijk nog te optimistisch. Dus enige bescheidenheid is nodig. En eerbied voor de schoonheid en complexiteit van de schepping. Als u die eerbied en bescheidenheid bij uzelf wilt aan kweken, dan moet u eens proberen om de Nederlandse Oecologische Flora op de kop te tikken, gepubliceerd in 1985 door het IVN. Vijf banden, groot formaat, 300 bladzijden elk, en daar vindt u dan alle Nederlandse planten uitvoerig beschreven en prachtig geïllustreerd, gecombineerd met beschrijvingen en tekeningen van de insecten, slakken, wormen, vogels, korstmossen, schimmels en wat er rondom al die planten maar verder te beleven is. En dat gaat alleen over een klein land als Nederland en alleen over de vaatplanten. Dan snapt u misschien waarom biodiversiteit zo uitermate complex en spannend is, en dan snap je misschien ook waarom politici die de enkele menselijke soort niet eens behoorlijk kunnen regeren er maar beter niet zo’n grote mond over moeten opzetten.

Lees ook: Natuurbehoud is een smoes om de boerenstand om zeep te helpen

Arrogantie en overmoed

Kortom, zo’n conferentie van Montréal is wel een ernstige vorm van arrogantie en overmoed. In één klap wordt dertig procent van de aarde ‘beschermd’. Wat bedoelt men daarmee, om welke gebieden gaat het, wie woont daar, wiens eigendom is de grond, wat groeit daar precies, waarom moet het beschermd worden? Allemaal vragen en naar verhouding weinig antwoorden. Hoe ga je dergelijke beslissingen uitvoeren, hoe ga je handhaven, welke belangen worden erdoor gediend en welke geschaad?

Bevorder oer-Nederlandse tradities

Natuur hebben we in Nederland niet meer; wat natuur heet is aangelegd, kunstmatig. Maar wel mooi en de moeite waard. Maar het is beter dat we daar op onze eigen manier mee omgaan, naar onze eigen normen beschermen en verbeteren, rekening houdend met de enorme bevolkingsdichtheid van ons land. Ook in dezen moeten we onze soevereiniteit terugpakken. Daarbij zetten we dan in op de biodiversiteit in het gecultiveerde boerenland, in mooie parken en fraaie bossen waar ook nog gewandeld en gerecreëerd mag worden. Dan benutten we mogelijkheden om in de steden meer groen te krijgen en daar de biodiversiteit ook verder te vergroten, door bijvoorbeeld het plaatsen vogel- en vleermuiskasten, door de tuinen minder met tegels te beleggen en te zorgen voor mooie oeverbegroeiingen van de waterlopen. Dan kunnen kijken of en in welke mate we oer-Nederlandse tradities als jagen, vissen, eierzoeken, eendenkooien gebruiken, kunnen handhaven en bevorderen, natuurlijk alleen maar als de stand van de fauna het toelaat. Het is toch bizar dat het Verdrag van Montréal expliciet noemt dat inheemse volken een rol moeten krijgen in de natuurbescherming en dat in Nederland de jagers, vissers en eierzoekers aan handen en voeten gebonden zijn. Verder zouden we ook graag zelf beslissen of we de wolf, die onze voorouders in hun wijsheid reeds in de 19e eeuw hebben uitgeroeid eigenlijk wel willen laten terugkeren. Het is toch van de zotte dat je voor het schieten van een wolf, krachtens Europese wetgeving, vijf jaar de bak in kunt draaien. Soms krijg je voor de moord op een mens minder als je het treft met je rechter.

'Montréal' tekenen is vragen om problemen

Wat we in elk geval niet moeten en niet kunnen doen, is het reserveren van 30 procent van ons oppervlak voor ‘natuur’ die dan ook nog voor een groot deel aangelegd zou moeten worden door de Rijksplantsoenendienst (ook wel bekend onder de naam Staatsbosbeheer). En daar zit juist een groot gevaar: als Nederland dat Verdrag van Montréal ratificeert dan staan in de kortste keren Vollenbroek, vrouw Minnesma en dergelijk volk met hun actiegroepen bij de rechter met een proces tegen de Staat: dat Nederland zijn verplichtingen niet nakomt om 30 % van het land als beschermde natuur aan te wijzen,, en dan moet de rechter wel de Staat dwingen om ook in deze zin het verdrag na te komen. Zeg dan maar wie er moet verdwijnen om die 30 % vrij te maken. Nee, Nederland moet een heel andere kant op, en daarbij de staatsinrichting aanpassen.

Lees ook: Huur stikstof-actievoerder Johan Vollenbroek in. Die kan voorkomen dat hij een stikstofzaak tegen je aanspant

Parlement, kom in verzet!

Al die internationale verdragen komen in het algemeen tot stand langs zeer ondemocratische weg: een minister bezoekt, met een groot gevolg van ambtenaren, bijvoorbeeld, de VN-conferentie, sluit zich aan bij het verdrag en het parlement mag alleen nog maar tekenen bij het kruisje. Bij dit Verdrag van Montréal zou het parlement eindelijk eens dwars moeten gaan liggen: we ratificeren dit verdrag niet, al is het maar om die waanzinnige 30 procent van ons gebied. We doen ons best om de biodiversiteit in Nederland waar mogelijk te bevorderen, op onze manier, maar we leggen niks in wetgeving vast. Dat beschermt ons tegen de Vollenbroeken en de Minnesma’s van deze wereld. In het algemeen moet de wetgeving in Nederland beter doordacht worden, zodat een rechter er geen vinger meer achter kan krijgen. Zoals het nu gaat wordt de democratie uitgehold en verzeilen we in een zogenoemde dikastocratie: een regering waar niet de volksvertegenwoordiging het laatste woord heeft, maar de rechter (Oud-Grieks: dikastès, rechter). Dat moeten we niet willen en zo heeft Montesquieu zijn Trias Politica ook niet bedoeld.

Soevereiniteit terugpakken

Er is een onderliggende voorwaarde waardoor we minder gedwongen worden om schadelijke wetgeving uit te voeren. Helaas is daar echter niet zo makkelijk aan te voldoen. We hebben namelijk een Grondwetswijziging nodig: het artikel dat internationaal recht per definitie gaat boven nationaal recht moet weg. Met andere woorden: we pakken onze soevereiniteit terug. Voor zo’n Grondwetswijziging is wel een aantal klinkende verkiezingsoverwinningen voor rechts nodig, want die is alleen maar uit te voeren met 2/3 meerderheden in beide Kamers. Moeilijk, maar niet geschoten is altijd mis.

COV WhatsApp-banner

Laatst bijgewerkt: 10 januari 2023 14:47

Doneer