Een nephamburger in een petrischaaltje. Bron afbeelding: Wikimedia Commons / World Economic Forum.
De leugen regeert: kweekvlees pikt de beste landbouwgrond in
De Revolutie dringt ons dagelijks leven binnen. We moeten van het vlees af en aan het kweekvlees. Daar dringt het klimaatsyndicaat, aangevoerd door D66 en van harte ondersteund door GroenLinks en de Partij voor de Dieren, op aan. Ze willen namelijk de veeteelt de nek omdraaien. Bioloog dr. Jan A. Schulp legt de waanzin van de kweekvleesobsessie bloot.
Laster en leugens over dierenmishandeling in de veeteelt
Argumenten tegen de veeteelt zijn:
- Het vee krijgt voedsel dat ook direct door de mens gegeten zou kunnen worden (deels waar, deels onwaar);
- De grond die voor gras gebruikt wordt kan ook voor voedingsgewassen voor de mens gebruikt worden (grotendeels onwaar);
- Veeteelt levert veel afvalstoffen in de vorm van mest waardoor de natuur schade lijdt (deels waar);
- Veeteelt is een aaneenschakeling van dierenmishandeling (grotendeels laster en leugen; slechts voor een klein deel zit er enige waarheid in, en dan gaat het voor een groot deel over excessen in slachterijen).
Vlees is gewoon lekker
Onze regeerders hebben dan wel met een paar kleine probleempjes af te rekenen. Een zeer voornaam probleem is, dat het gros van de burgers niet bereid is om de vleesconsumptie op te geven of ook maar te verminderen, zolang men het tenminste kan betalen. Vlees is gewoon lekker, en het is een zeer hoogwaardig voedingsmiddel dat slechts node gemist kan worden. De meeste mensen gaan niet vrijwillig over op een dieet van alleen maar groenten en peulvruchten. Zelfs de meest verstokte vegetariërs eten graag iets dat op vlees lijkt maar wel geheel uit plantaardig materiaal, vooral soja, in elkaar geknutseld is. En ze hopen dan dat ook vleeseters zich tot dit nepvlees bekeren. Dat lukt nog niet zo erg.
Lees ook: Waarom naast Den Haag ook Unilever u van het vlees af wil
Wat is kweekvlees eigenlijk?
Een nieuwe poging om van het grootste deel van de dierhouderij af te komen is het kweekvlees. Kweekvlees mag je wel beschouwen als een buitengewoon knappe wetenschappelijke en technologische prestatie die men evenwel met verkeerde en zelfs leugenachtige argumenten aan de man tracht te brengen. Eerst maar eens: wat is kweekvlees eigenlijk? Het is een massale weefselkweek van spiercellen. Wat wij in de keuken vlees noemen bestaat voornamelijk uit spiercellen, uiteraard nog gesneden uit een geslacht dier. Al naar gelang het lichaamsdeel van het beest waar het uitgesneden is bevat het ook bindweefsel, en vaak is het dooraderd met vetweefsel. Een stuk kweek van spiercellen benadert qua mondgevoel en smaak echt vlees, maar je mist toch vooral het vet dat de smaak verhoogt.
250.000 dollar voor 100 gram kweekvlees
Toen ik er in 2012 voor het eerst van hoorde, tijdens het Diner van de Toekomst in de Hogere Hotelschool Leeuwarden waar ik toen werkzaam was als hoofddocent Gastronomie, was het nog belachelijk duur: een hamburger van slechts 100 gram moest 250.000 dollar kosten. Wie kennis heeft van weefselkweek, zelfs op elementair niveau, begrijpt dat deze fantastische prestatie heel veel werk, inspanning, puzzelen en vele mislukkingen gevergd heeft. Zomaar een menselijk of dierlijk weefsel kweken is niet zo gek moeilijk: een nauwkeurig samengestelde voedingsoplossing, stabiele temperatuur en voldoende zuurstof brengt je een heel eind.
Wie uit levercellen levervlees wil kweken, komt teleurgesteld uit
Wel is er een vervelend probleem: als je van bijvoorbeeld levercellen uitgaat en je hoopt op functionerend weefsel van lever, dan kom je vaak teleurgesteld uit: het weefsel verandert tijdens het groeien in bindweefsel (de zeentjes uit het vlees) en daar kun je niet zoveel mee als voedsel. Alle cellen en weefsels van een mens of een dier zijn ontstaan uit één bevruchte eicel, en de deelproducten daarvan kunnen zich in alle richtingen ontwikkelen: botten, spieren, hersenen, zenuwen, klierweefsel, longweefsel en wat al niet. Differentiatie noemen we dat. Het probleem van weefselkweek is dat die differentiatie ook weer snel teloor kan gaan. Intensief en intelligent onderzoek heeft aan het licht gebracht welke factoren nodig zijn om de differentiatie van, in ons geval, de spiercellen in stand te houden. Dit peperdure onderzoek moet terugverdiend worden en daarom was de eerste kweekhamburger zo idioot duur. Intussen benadert de prijs van gekweekt kippenvlees die van gewone kip.
Kweekvlees heeft wél landbouw nodig
Bij het Diner van de Toekomst was een van de sprekers de Wageningse hoogleraar Cor van Weele. Zij beweerde dat "voor kweekvlees geen greintje landbouwgrond, water, kunstmest of veevoer meer nodig is." Kweekvlees is, als gezegd, afkomstig van grootschalige weefselkweek. Een weefselkweek heeft bouwstoffen nodig, o.a. aminozuren, en een energiebron, bijvoorbeeld glucose. De samenstelling van een groeimedium voor een weefselkweek steekt nogal nauw. De componenten ervan zijn, direct of indirect, afkomstig van akkerbouw. De spijsvertering van een dier wordt vervangen door een hele chemische industrie om uit de akkerbouwproducten componenten van groeimedia te maken. En de akkerbouwproducten hebben toch heus behoefte aan water, (kunst-)mest en landbouwgrond.
Productie kweekvlees pikt de beste landbouwgrond in
De productie van kweekvlees op grote schaal – en in tien jaar is gebleken dat dit succes heeft – gaat ernstiger concurreren met de productie van gewassen voor directe consumptie dan de bestaande veeteelt reeds doet. Deze immers maakt ook gebruik van minder goede gronden waar alleen maar gras groeit. Voor de productie van kweekvlees daarentegen is niet zomaar landbouwgrond nodig, maar de beste. Bovendien zal de verspilling groter zijn omdat er twee stappen zijn waarbij voedingsstoffen verloren gaan: eerst de omzetting van akkerbouwproducten in voedingsmedium, en dan de omzetting van voedingsmedium in kweekvlees. In een voedselketen betekent ieder omzetting altijd verlies, verspilling.
Hardnekkige 'kweekvleesleugen'
Deze ‘kweekvleesleugen’ – zo ben ik het gaan noemen – is hardnekkig. In 2020 gaf Tegenlicht van de VPRO (dit programma is altijd een aanrader als je wilt weten hoe het niet zit, over welk onderwerp dan ook) de suggestie dat er voor kweekvlees geen land nodig is. En in datzelfde jaar meende de zelfbenoemde kwaliteitskrant NRC Handelsblad dat “Omdat er geen land voor nodig is, kan het (=kweekvlees) duurzamer geproduceerd worden dan conventioneel vlees”. Ook dit jaar kwam dezelfde 'kwaliteitskrant' met een verhaal over Singapore waar men niet langer kip gaat importeren uit het aangrenzende Maleisië, maar zelf kippenvlees gaat maken in kweekvleesfabrieken. Wéér beweerde de krant dat er geen voer nodig is voor de productie van gekweekt kippenvlees. Ik heb op deze onjuistheid gewezen in een ingezonden brief die niet geplaatst is – natuurlijk niet, de brief was in strijd met het duurzaamheidsdogma van de 'kwaliteitskrant'.
Lees ook: Klimaatactivisten popelen om lerarentekort op basisscholen op te vullen
Gebruik je gezond verstand
Die kweekvleesleugen is natuurlijk grote onzin. Gebruik even je gezond verstand: als je met één kilo gekweekt kippenvlees begint, en je hebt na een bepaalde tijd honderd kilo erbij gekweekt dan heb je daar minimaal 100 kilo materiaal voor gebruikt. Waarschijnlijk veel meer, want het weefsel ademt en verbruikt daarbij in elk geval flink wat glucose, en verder sluit de samenstelling van het kweekmedium niet voor de volle honderd procent aan op de behoefte; er zal dus kweekmedium verloren gaan.
Slachters vervangen door biochemici
Kweekvlees en nepvlees hebben een paar eigenschappen gemeen. Er hoeft geen dier voor gedood te worden. Dat is een voordeel in de ogen van vegetariërs en veganisten. Het dure, riskante en ingewikkelde slachtproces kan geheel vervallen. Dat is een voordeel voor de vleesproducenten. Een groot aantal laagopgeleide slachters kan vervangen worden door een klein aantal biochemici, analisten en operators om de chemisch technologische processen gaande te houden.
Milieuperspectief
Kweekvlees en nepvlees verschillen ook van elkaar. Eet je nepvlees, dan eet je geen runder-, varkens- of kippeneiwit. Je eet het soja-eiwit, en met kleur-, geur- en smaakstoffen laat men dat zoveel mogelijk op vlees lijken. Vanuit milieuperspectief is dit vrij gunstig: de omweg via het dier wordt vermeden. Eet je kweekvlees, dan eet je echt dierlijk eiwit, en dus ook in zekere zin echt vlees van het dier dat de oorspronkelijke kweekcellen geleverd heeft: rund, varken, kip. Vanuit milieuperspectief is dit veel minder gunstig: je maakt precies dezelfde omweg via het dier, althans via dierlijk weefsel. Alleen het voordeel – in de ogen van sommigen - dat je de slacht vermijdt blijft overeind.
Met nepvlees kun je hele veeteelt van de kaart vegen
Vanuit het beleid van overheid en voedselindustrie delen nepvlees en kweekvlees een paar grote voordelen. Voor nepvlees en kweekvlees heb je geen relatief kleinschalige veehouders meer nodig: de hele veeteelt kan van de kaart worden geveegd. De voedselindustrie gaat graag mee met die opruiming: zonder veeteelt heb je te maken met veel minder toeleveranciers voor je grondstoffen. Een paar grote handelshuizen voor akkerbouwproducten daaruit bestaat je hele toeleveringsketen. En de productie van nepvlees of kweekvlees is grootschalig, dus kostenbesparend, dus winstgevender dan productie van echt vlees.
Wat staat ons als consument nu te doen?
Om te beginnen: vermijd het nepvlees en straks ook het kweekvlees. Op die manier draag je in de eerste plaats bij aan het behoud van de veeboeren. In de lijn van Cultuur onder Vuur: je helpt mee aan de instandhouding van familiebedrijven, vaak reeds generaties lang in bezit van één familie en je helpt om de veeboeren te beschermen tegen onteigening en gedwongen bedrijfsbeëindiging, bescherming dus van het privé-eigendom.
Kweekvlees is zwak van smaak
Maar ook: je eigen eetpatroon kan smakelijker en interessanter worden. Kweekvlees: dat is biefstuk en rosbief, vlees dat weinig of geen werk verricht heeft, ongelooflijk mals maar betrekkelijk zwak van smaak. Biefstuk is duur en allerlei stoofvlees is relatief goedkoop omdat er aan een koe nu eenmaal weinig biefstuk zit en veel ‘werkvlees’. Zo makkelijk: zet ’s avonds een pan stoofvlees op het vuur of in de oven en je hebt de volgende dag(-en) weinig werk meer aan het koken. En je kunt met kruiden, groenten, bier, wijn, mosterd, azijn een ongelofelijke verscheidenheid aan gerechten bereiden, te beginnen met de vaderlandse hachee en het Limburgse zoervleis. En dan kijken wat men op dit gebied in andere landen heeft uitgevonden: boeuf bourguignon, stufato di manzo, hachua de espelete, noem maar op! En, bewerkelijk maar heel lekker: het orgaanvlees, lever, niertjes, zwezerik, hersenen. Kortom, eet smakelijk!
Dr. Jan A. Schulp (1945) is gepromoveerd bioloog in de plantkunde en microbiologie. Van 1989 tot 2021 werkte hij aan de Stenden Hogeschool als hoofddocent voedingsleer en gastronomie.
Laatst bijgewerkt: 7 augustus 2023 14:29