Het kan verkeren. In plaats van een gasverbod heeft Nederland nu vooral een gastekort.
Hoe is het met … het gasverbod?
Het gasverbod lijkt stilletjes van tafel, maar schijn bedriegt. Weliswaar heeft Rutte IV het eind 2021 niet meegenomen in het regeerakkoord, nadat Cultuur onder Vuur er landelijk succesvol actie tegen had gevoerd. Dit gebeurde met een massaal ondertekende petitie, onder meer bijgestoken bij Elsevier en De Telegraaf.
Nederland moest klimaatkoploper worden
Het betekende helaas niet dat daarmee de kous af was. Dat Rutte IV het gasverbod niet in het regeerakkoord durfde opnemen, was op zichzelf een overwinning en het bewijs dat de glans er af was. Het gasverbod was immers het pronkstuk geweest van het klimaatakkoord van 2019, dat van het kabinet het groenste kabinet ooit en van Nederland klimaatkoploper van de wereld moest maken. Het kabinet mag het er nu dan weinig meer over hebben, gestimuleerd door de landelijke overheid zijn gemeentes er wel mee aan de slag gegaan. Natuurlijk is de aardgaskwestie door de oorlog in Oekraïne, de sancties en Russische reactie daarop in een nieuw licht komen te staan. Met het overboord zetten van ‘fossiele’ energiebronnen heeft Nederland zich alleen maar afhankelijker van Poetin gemaakt. In plaats van een gasverbod hebben we nu vooral een gastekort.
Aardgasverbod was groen paradepaardje
Wat helaas niet veranderd is, is de doelstelling dat in 2050 alle 8 miljoen woningen in Nederland ‘verduurzaamd’ zouden moeten zijn, dat wil zeggen afgesloten van aardgas en omgezet naar een andere vorm van verwarming, in combinatie met verbeterde isolatie. Dat is een enorm project. De toenmalige ministers Wiebes (VVD, Economische Zaken en Klimaat) en Ollongren (D66, Binnenlandse Zaken) hebben het daarom in 2018 vervroegd ingevoerd, maar alleen voor nieuwe woningen. Die zouden vanaf dan geen gasaansluiting meer mogen krijgen. Nogmaals, toen gold het gasverbod nog als een groen paradepaardje: de sleutel tot CO2-reductie en oplossing van het vermeende klimaatprobleem. Maar het draagvlak ervoor brokkelde snel af, zodat het paradepaardje al snel veranderde in het spreekwoordelijke dode paard, waar alleen de twee genoemde ministers nog aan stonden te trekken. En ook dat zonder veel succes.
Steeds minder ‘proeftuinen’
Niet dat er geen geld in werd gestoken. Minister Ollongren maakte 100 miljoen vrij voor bestaande woningen. Het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) had aanvankelijk als doel met een honderdtal proeftuinen in 2027 zo’n 50 duizend woningen in Nederland ‘aardgasvrij te maken’ zoals het afsluiten in de groene propaganda heet. Dat is later bijgesteld naar zestig proeftuinen om 40 duizend woningen van het aardgas te halen. Vervolgens werd het programma steeds opnieuw naar beneden bijgesteld. Eigenlijk hadden er vanaf 2022 al 30.000 tot 50.000 woningen van het gas afgesloten moeten zijn, maar volgens de laatste cijfers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) zijn het er nog geen 10.000.
Gemeentes moeten draagvlak uitbouwen
De resultaten zijn zo mager dat wel van een ondubbelzinnige mislukking gesproken mag worden. Dat heeft ook met de kosten te maken die voor bestaande woningen geraamd worden op gemiddeld zo’n 60.000 euro. Volgens de laatste cijfers stookt nog altijd 92% van de Nederlanders aardgas. Bovendien blijven ze bij vervanging in overweldigende mate voor een gewone gasketel kiezen, hoewel die aanschaf per 2026 verboden wordt: dan mag alleen nog een (hybride) warmtepomp geïnstalleerd worden. De overheid krijgt de bevolking dus nauwelijks mee. Tussenrapportages geven dan ook aan dat gemeenten tekortschieten in communicatie. Zij zouden dringend concrete plannen moeten maken hoe ze het draagvlak denken te gaan uitbouwen, want de burgers willen er gewoon niet aan.
Nieuwe dwangmiddelen in aantocht
Het gasverbod functioneert dus nog altijd niet, hoewel de overheid bezig is zich van dwangmiddelen te voorzien om het voor elkaar te krijgen. De nieuwe warmtewet bevat al geen aansluitingsrecht op het gasnet voor de burger meer, sommige gemeenten passen bestaande wetten oneigenlijk toe en er wordt aan gewerkt om nog hardere juridische dwang achter het gasverbod te krijgen. De Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) moet in 2024 van kracht gaan. Daarmee kan de gemeente het gas verbieden in hele wijken tegelijk. Dat betekent in veel gevallen dat de gemeente dan een warmtemonopolie krijgt en burgers, die geen warmtepomp - met alles wat daarbij komt aan isoleringsmaatregelen enz. - kunnen betalen, geen andere keus overblijft dan zich aan te laten sluiten op het gemeentelijk warmtenet. Gedwongen winkelnering dus bij dezelfde partij die de concurrentie heeft uitgeschakeld. Niet voor niets heeft prof. David Smeulders gewaarschuwd dat de nieuwe warmtewet “totalitaire” trekken heeft en indruist “tegen basisprincipes van de democratie”.
Biomassa blijkt flop
Een streep door de rekening was ook de subsidiestop op warmtecentrales die op biomassa draaien, die klimaatminister Rob Jetten in het voorjaar van 2022 afkondigde. Eerder waren elektriciteitscentrales op biomassa al in de ban gedaan. Eindelijk zag de politiek in dat de ooit zo gevierde ‘milieuoplossing’ biomassa in feite een milieuramp betekende, omdat iedereen kan begrijpen dat je een boom heel wat sneller kunt kappen, verbranden en door de schoorsteen laten verdwijnen, dan dat je een nieuwe laat groeien. De gesubsidieerde biomassa-rage had bovendien wereldwijde houtkap tot gevolg, zelfs in oerbossen. Heel wat gemeentes hadden nu juist voor hun warmtenetten op biomassa ingezet. Er staan er al een paar honderd in Nederland. Voor hen is de subsidiestop een financiële strop. Bovendien blijken de centrales niet zelden voor overlast te zorgen, in de vorm van luchtvervuiling. Cultuur onder Vuur had hiervoor gewaarschuwd in het boek Groen is het nieuwe rood. Bizar genoeg blijft Brussel nog altijd op biomassa inzetten.
Klimaatakkoord blijft staan
Veel gemeenteraden hebben zich dus faliekant verkeken op de complexiteit van het aardgasvrij maken van hun gemeente. Wel is de aandacht inmiddels verschoven naar tussenoplossingen als de hybride warmtepomp (waarvoor je nog wel een aardgasaansluiting nodig hebt) en het zwaarder inzetten op woningisolatie. Nu ook dergelijke oplossingen mogelijk zijn en de nadruk is komen te liggen op beter isoleren en andere besparende maatregelen is het aardgasvrij maken van woningen niet langer het dogmatische hoofddoel van de PAW. Daar zit ook een politiek motief achter, want dan kan het programma daar niet meer op worden afgerekend, en de verantwoordelijke minister ook niet. Niettemin blijft het doel van het Klimaatakkoord gewoon staan: zo’n 1,5 miljoen woningen van het aardgas afhalen en in 2050 alle acht miljoen gebouwen in ons land.
Kan gasverbod wel standhouden?
Na in 2018 met veel vertoon te zijn gelanceerd, is het gasverbod vastgelopen en heeft het nu een dubbelzinnige status. Wettelijk is er niets veranderd, maar de weerzin ertegen is groot. Niet alleen bij de bevolking, zelfs de klimaatactivistische groep Urgenda raadt het gasverbod af, nu duidelijk geworden is dat biomassa niet het gedroomde alternatief is en aardgas door Brussel als ‘groene’ energiebron is aanvaard. Zeker na het uitbreken van de Oekraïne-oorlog waarin Rusland als represaille voor de sancties de gastoevoer naar Europa afsloot, en er voor heel Europa schrijnende tekorten dreigen, is voor iedereen voelbaar geworden dat er voor aardgas voorlopig geen bruikbaar alternatief is. Nu het zelfs door het klimaatactivisme niet meer gesteund wordt, is het dus de vraag of het gasverbod stand kan houden.
Terug naar ouderwetse ‘stadsverwarming’
Helaas heeft minister Rob Jetten de knoop doorgehakt met een nieuwe warmtewet. Die wet bepaalt dat als gemeentes hun burgers met hele wijken tegelijk van het aardgas afsluiten, zij wel een eigen warmtenetwerk moeten aanbieden. Vanzelfsprekend hangt daar een aanzienlijk prijskaartje van vele tientallen miljarden aan, waarvan niet duidelijk is hoe die opgebracht gaan worden. We gaan terug naar de ouderwetse ‘stadsverwarming’, zoals sommige grote steden die vroeger hadden. Om te voorkomen dat de consument uitgeleverd wordt aan een commerciële monopolist (daar hebben sommige burgers al slechte ervaringen mee opgedaan), wil Jetten bij wet regelen dat de overheid een meerderheidsbelang in warmtenetwerken houdt. Daarmee heeft hij zich de woede van de energiebedrijven op de hals gehaald, die al zwaar in de komende warmtenetwerken investeren, maar de zeggenschap daarover nu opeens kwijtraken.
Klimaatsocialisme van Jetten
David Smeulders, hoogleraar energietechnologie aan de TU Eindhoven, kan zich de woede van de energiebedrijven voorstellen. Maar ook bekeken vanuit het algemeen belang vindt hij de plannen van Jetten onjuist. Als de overheid bij de ontwikkeling en exploitatie van warmtenetten de doorslag gaat geven, zet ze immers de expertise van de bedrijven buitenspel. Smeulders denkt dat het hele project hierdoor zal vastlopen. "Het bestaande traject wordt afgekapt. Bedrijven hebben geen reden meer om te investeren in warmtenetten", voorziet Smeulders. De burger blijft zich intussen vertwijfeld afvragen waar het heen gaat, en of hij bijvoorbeeld zijn gasketel nog kan vervangen. Het klimaatsocialisme van Jetten doet denken aan de voormalige Sovjet-Unie. Daar begon elk jaar de warmtelevering wanneer de overheid dat wilde – of het nu koud was of niet - en eindigde zo ook – of het nu warm was of niet. De enige inbreng die voor de burger overbleef, was eventueel een raam openzetten. Wat op warme dagen dan ook op grote schaal gebeurde.
Laatst bijgewerkt: 24 oktober 2022 14:23