Als de buizerd een konijn mag eten, waarom de mens dan niet?
Dierenrechten en plantenrechten zijn de afschaffing van de mens
Steeds vaker worden er rechten opgeëist voor allerhande niet-menselijke entiteiten. Reeds behoorlijk lang is er sprake van dierenrechten. Maar ook voor bossen, heiden, bergen, rotsen, plassen en poelen, zeeën en, koraalriffen en oceanen worden er rechten opgeëist. Niet door de bossen zelf, maar door mensen die graag namens de bossen enzovoort de rechten willen opeisen en uitoefenen. Bioloog dr. Jan A. Schulp beschouwt dit als een zorgelijke ontwikkeling en weerlegt deze pretenties.
Dieren kregen langzaamaan rechten
Bijna iedereen zal gemerkt hebben dat het veganisme groeit, weliswaar langzaam. Veganisten zien vooral af van het gebruik van dierlijke producten vanuit het ethisch argument dat het verkeerd is om dieren te eten omdat die recht op leven zouden hebben. Dus de dieren worden gespaard, de planten worden volop gegeten. Om te beginnen: waar komt het idee van dierenrechten vandaan? In de klassieke Oudheid was de overheersende denkrichting dat dieren er zijn voor de mens, als werkers of als voedsel. Maar een onderstroming die geleidelijk aan kracht won stelde dat dieren hun eigen doelen in het leven hadden, of dat ze de mens de grootheid van de Schepper lieten zien en daarom ongemoeid gelaten moesten worden. De eerste wet voor de bescherming van dieren was in Engeland in 1822 de Martin’s Act, die mishandeling van dieren verbood. Vele landen volgden, onder druk van dierenbeschermingsorganisaties met uitgebreidere en strengere wetten.
Peter Singer
De Australische filosoof Peter Singer heeft gezorgd voor een fundamentele verschuiving in het denken over dierenrechten. Hij voegde een nieuw aspect toe: de overheersing en uitbuiting van dieren vergelijkt hij met de onderdrukking binnen de menselijke soort door de heersende groepen: mannen die vrouwen onderdrukken – (seksisme) of blanken die zwarten onderdrukken (racisme.) Hij stelt voor om de exploitatie door mensen van dieren die niet behoren tot de soort (species) Homo sapiens L. aan te duiden als speciesisme, en hij verwacht dat dit in de toekomst verworpen zal worden zoals eerder seksisme en racisme ver worpen zijn. Singer baseert zijn claim op rechten voor dieren op de gedachte dat dieren hun eigen doelen hebben in het leven, en bovenal op de gedachte dat dieren kunnen lijden.
Zeeanemoon kan ook lijden
Het idee dat dieren kunnen lijden is tamelijk voor de hand liggend bij dieren die op ons lijken: zoogdieren of vogels. Als je deze dieren pijn of stress bezorgt dan reageren ze op manieren die door mensen makkelijk als lijden geïnterpreteerd kunnen worden. Dit valt te begrijpen uit de grote overeenkomst in hersenstructuur tussen mensen en deze dieren. Maar dan kun je je afvragen: hoe ver naar beneden in het dierenrijk gaat het vermogen tot lijden? Houdt het op bij vissen? Bij slakken en mosselen? Slakken hebben een echte kop en zowel mosselen als slakken hebben aan de voorkant een duidelijk gestructureerde concentratie van neuronen (zenuwcellen) die je hersenen mag noemen. Kortom, waar trek je de grens? Een zeeanemoon heeft een netwerk van neuronen en uitlopers door het hele lichaam, en rond de mond zitten wat meer neuronen. Kan zo’n beest lijden? Praktische vraag want ik heb recepten voor zeeanemonen. Of moet ik een veganistische collega volgen die eens tegen me zei: “ik weiger om een organisme te eten dat neuronen heeft, al is het er maar eentje”. Dan hangt, in de denklijn van Singer, het recht om niet door de mens gegeten te worden af van het bezit van tenminste één neuron. Organismen die nul neuronen hebben, planten dus, kunnen volop gegeten en geëxploiteerd worden. Is dat, alweer in de denklijn van Singer, wel eerlijk? Hier stel ik dus de vraag naar plantenrechten.
Intelligente planten
Het idee dat planten intelligent kunnen handelen en gevoel hebben was tot in de 17e eeuw niet wijdverbreid, en is het eigenlijk nog steeds niet. Zeker in de 19e eeuw zag men planten als mechaniekjes die op eenvoudige wijze reageerden op eenvoudige prikkels. Er waren in de 19e eeuw echter beroemde uitzonderingen op deze benadering van planten. De laatste decennia komt er steeds meer aandacht voor het werk van Charles Robert Darwin en zijn zoon Francis dat zij in de jaren 1880 publiceerden, over het vermogen tot bewegen bij planten en over vleesetende planten. De bewegingen die de Darwins bestudeerden waren duidelijk van belang voor het overleven van de plant en ze kunnen beschouwd worden als intelligente handelingen, zoals een koe gras herkauwt of een antilope hyena’s ontdekt en ervoor wegloopt.
Lees ook: Waarom naast Den Haag ook Unilever u van het vlees af wil
Wortelstelsel
De laatste twee decennia zien we ineens een opbloei in de interesse voor het werk van de Darwins. Ik noem het werk van Mancuso & Viola, 2013 en Peeters, 2016. Mancuso baseert zich hierbij het sterkst op eigen en andermans experimenteel werk. Hij vergelijkt het gedrag van plantenwortels met de zwermintelligentie van sommige dieren: een intelligentie die de intelligentie van de individuele dieren, respectievelijk worteltoppen, overstijgt. Ook de werking van zelflerende computers vormt een analogie met bijvoorbeeld een wortelstelsel: dit weet te voldoen aan de meest tegenstrijdige eisen, bijvoorbeeld het vinden van de juiste balans tussen lucht, water en de meest uiteenlopende voedingsstoffen, hierbij geholpen door worteluitscheidingen van naburige planten of contacten met voor hen nuttige bodemschimmels. Een wortelstelsel neemt dus net zulke verfijnde beslissingen als een dier dat zijn plaats en voedsel kiest – misschien nog wel verfijnder. Men kan er dus niet omheen dat planten over intelligentie beschikken. En iedere oplettende tuinman of tuinvrouw kan zien wanneer planten lijden. Dus wat is het verschil met dieren?
Langzaamheid bedriegt
Mensen schrijven niet gauw aan planten intelligentie toe wegens de langzaamheid van planten. Wie niet dagelijks in nauw contact is met planten merkt hun bewegingen niet op, al zijn ze door de tijd wel degelijk te waar te nemen. Als je de bewegingen van een plant met filmtechnieken versnelt, dan kun je inderdaad laten zien hoe een bloem opengaat of hoe de stengel van een boon zich om de bonenstaak windt, zoals een slang om een prooi. En toch, de mensen geloven het niet echt: planten blijven saaie, langzame dingen, wel levend maar niet intelligent. Trouwens, hoe zouden ze intelligent kunnen zijn als ze niet eens hersenen hebben? Maar volgens Mancuso ademen planten zonder longen of kieuwen, ze voeden zichzelf zonder darmkanaal, ze reageren op intelligente wijze op prikkels zonder dat ze spieren hebben; in plaats daarvan gebruiken zij om te bewegen hun watertransportsysteem. Waarom zouden ze dan niet kunnen denken zonder hersenen, zeker gezien de verbluffende intellectuele prestaties van wortelstelsels als hiervoor beschreven? In feite zit de intelligentie van de plant in iedere cel, en vooral in de toppen van wortels en stengels, en de watertransportsystemen verzorgen ook het signaaltransport. Mancuso: ‘de hersenfuncties zijn niet gescheiden van de lichaamsfuncties, maar ze zijn samen tegelijkertijd aanwezig in iedere individuele cel. Dit is een mooi levend voorbeeld van wat onderzoekers naar Artificiële Intelligentie een ‘embodied agent’ noemen (een ingebouwd handelingssysteem) waarmee de plant in interactie is met de wereld.’
Dieren en planten hebben allebei hun eigen doelen
Alle organismen, planten zowel als dieren, streven naar maximaal voortplantingssucces. Daarvoor moeten ze eten en oppassen dat ze zelf niet gegeten worden. Ze zoeken hun eten op verschillende manieren, ze verdedigen zichzelf op verschillende manieren maar alles is gericht op maximaal voortplantingssucces. Er zijn maar een paar plantensoorten die echt dieren vangen en verteren. Daar hebben de Darwins onderzoek naar gedaan. De meeste planten laten de vertering van een deel van hun voedsel over aan schimmels en bacteriën die dood organisch materiaal afbreken. En het meeste voedsel maken ze zelf door fotosynthese. De meeste dieren gaan actief op hun eten af: koeien rustig aan en jachtluipaarden met 100 km per uur. Er zijn daarnaast vrij veel dieren die een waterstroompje opwekken, hun mond open doen en uit het water filteren wat eetbaar is. Die methode vind je bij het heel kleine Pantoffeldiertje en bij de heel grote Blauwe Vinvis, en alles wat daartussen zit. Dieren verdedigen zich actief met wapens (hoorns, tanden, klauwen, angels) of passief, vooral met camouflage. Planten verdedigen zich door taai te zijn, door stekels, door een afgrijselijke smaak of vergif. Sommige planten kunnen doorleven ook al worden grote stukken van hun lichaam opgegeten: daar zijn grassen en bomen meesters in. Dit vermogen geeft hun een concurrentievoordeel boven planten die dood zijn zodra ze opgegeten worden. Kortom: eten en gegeten worden, dat is de Grondwet van de natuur.
Rechten voor planten en dieren: de afschaffing van de mens
Als er dus geen fundamentele verschillen bestaan tussen planten en dieren, waarom gelden de criteria van Singer dan niet net zo goed voor planten? Planten en dieren hebben allebei eigen doelen in het leven en allebei kunnen ze lijden. Waarom mogen we van Singer dan wel planten eten en geen dieren? Waarom geen rechten voor planten? Toch, de meest verstokte verdediger van dierenrechten eet zonder blikken of blozen planten: hij rukt een struik andijvie die nog niet eens gebloeid heeft uit de grond, wast hem onder de kraan, snijdt bij leven de wortel eraf en hakt hem fijn. Volgens de criteria van Singer zou de menselijke soort helemaal moeten ophouden om medeschepselen te eten, of ze nou planten, dieren of schimmels zijn Met andere woorden, toepassing van de principes van Singer komt neer op afschaffing van de mens. Dat lijkt mij niet redelijk, en het is letterlijk en figuurlijk een doodlopende weg. Uiteindelijk, de mens is een organisme, geen zuivere geest en hij heeft dus voedsel nodig Hij heeft dezelfde rechten als andere organismen, ook om mee te doen in het grote spel van eten en gegeten worden. Als haviken konijnen mogen eten, waarom mogen wij dat dan niet? Zijn alle nootjes voor de eekhoorns en de wilde zwijnen en niets voor ons? Het ontzien van de dieren en het eten van de planten is even slecht of even goed als het omgekeerde.
Lees ook: Natuurbehoud is een smoes om de boerenstand om zeep te helpen
Singer is enthousiast voorstander van abortus
Planteneters die Singer gelezen hebben mogen dan misschien vrij zijn van speciesism, ze begaan, in de denklijn van Singer, een even erge zonde, namelijk van cerebrocentrisme of neuronisme: omdat planten geen hersenen of onderling verbonden neuronen hebben mogen wij hun levens nemen voor ons voortbestaan. Voor ik verder ga wil ik nog wel even wijzen op de grote mensenhaat van Singer. Behalve dat hij, zoals alle ‘progressieve’ intellectuelen een enthousiast voorstander is van abortus, verkondigt hij ook de mening dat een ernstig (geestelijk) gehandicapte mens eigenlijk geen recht op leven heeft, in elk geval minder dan een dier. Op dergelijke mensen zouden volgens hem medische experimenten uitgevoerd mogen worden. De nieuwe Dr. Mengele, zeg maar.
Dieren hebben geen rechten...
De onbruikbaarheid van de rechtenethiek voor dieren en planten, in de lijn van Singer, is hiermee aangetoond. Ook uitbreiding van deze rechtenethiek tot bomen, beken, rivieren, kusten, meren oceanen en wat dies meer zij, brengt ons op hetzelfde doodlopende pad. Dieren en planten kunnen namelijk geen rechten hebben. Alleen mensen kunnen rechtssubject zijn. Niet-menselijke entiteiten eisen zelf geen rechten op en kunnen ook geen procespartij zijn. De tijd dat een hond, een stier of een wolf voor de rechtbank gedaagd kon worden wegens schade die hij had aangericht is voorbij. Als er nu sprake is van dierenrechten, dan gaat het eigenlijk over de opvattingen van mensen over wat aan een dier zou toekomen. Bepleiters van dierenrechten eisen in feite voor zichzelf het recht op om woordvoerders voor de dieren te zijn die daar overigens nooit om gevraagd hebben. Ze beknotten aldus de rechten van medeburgers met andere opvattingen en ook andere praktijken.
...Wat niet betekent dat we ze slecht mogen behandelen
Het principe dat de eigenaar beslist hoe het dier behandeld wordt, of wat er met het bos gebeurt is het uitgangspunt. Inbreuk op dit principe uit naam van de rechten van het dier, de boom of het bos leidt soms tot broodroof, zoals dat bij de nertsenfokkers is gebeurd en zoals dit in het kader van de doldwaze stikstofpolitiek met meerdere soorten veehouders dreigt te gebeuren. Dat betekent anderzijds niet dat we ons jegens dieren en planten die ons eigendom zijn maar alles kunnen veroorloven. Een goede behandeling van je dieren en planten ligt in het verlengde van de goede zorg voor je huis (al is het maar voor de veiligheid) en je auto (idem). In het algemeen is goede zorg voor je bezit een vorm van beschaving, van wellevendheid. Ik vind het nog altijd jammer dat uit de Nederlandse wetsteksten de uitdrukking “als een goed huisvader” verdwenen is. Dit geeft precies de zorg weer waartoe de mens verplicht is. Geen dierenrechten dus, maar mensenplichten.
Fatsoenlijke behandeling van boerderijdieren
Het grootste deel van ons voedsel is afkomstig van planten en dieren die het eigendom zijn van boeren. De behoorlijke behandeling van de planten en dieren is dus primair de verantwoordelijkheid van de boeren. Waarin bestaat deze dan? Bij planten is het niet moeilijk om vast te stellen of ze goed behandeld worden: bij slechte behandeling mislukt de oogst en hoe beter de behandeling, hoe beter en overvloediger de oogst. Met dieren is het moeilijker. Die kun je vrij slecht behandelen en ze geven toch eieren, vlees en melk. Varkens groeien prima, ook als ze geen bewegingsruimte hebben en als ze moeten staan op kale roostervloeren in de eigen uitwerpselen. Hetzelfde geldt voor kippen. Legkippen in krappe batterijkooien leggen iedere dag een ei. Dit moeten we niet willen. Michiel Korthals, emeritushoogleraar ethiek aan de Wageningse Universiteit heeft het prachtig uitgedrukt: “we hebben een soort contract met de dieren: we zorgen voor hun natje en droogje, ze krijgen bescherming tegen het slechte weer en tegen roofdieren, en aan het eind komen ze dan wel bij ons in de pan terecht. Maar als we ze op bovenstaande manieren een rotleven geven dan schenden we het contract.”
Dierwaardig bestaan
Wij mensen, en dan vooral de eigenaren van de dieren, de veehouders dus, moeten het contract op waardige wijze invullen: Een dierwaardige huisvesting die past bij het gedrag van de dieren: bewegingsmogelijkheden, stro om te liggen voor de varkens, strooisel om te krabbelen voor de kippen. Naar mijn mening is de zorg hiervoor in de melkveehouderij goed in orde. Bij varkens en kippen is er nog wel wat te verbeteren. Dierwaardig transport: niet over te grote afstanden, water, goed voer, adequate veterinaire zorg, bescherming tegen roofdieren (horen jullie dat, wolven beminnende natuurbeschermers?). Bij de slacht keurig volgens de voorschriften werken. Ik wil hier wel opmerken dat het juridische woord ‘contract’ metaforisch opgevat moet worden. Geen varken zet zijn handtekening voor een fatsoenlijke behandeling in ruil voor zijn latere verwerking tot spekjes. Nogmaals: ons uitgangspunt is de plicht van de mens om goed voor zijn dieren en zijn akker te zorgen: ”De rechtvaardige kent de noden zelfs van zijn vee, Maar het hart der bozen is zonder erbarmen. Wie zijn akker bebouwt, heeft eten genoeg; Maar wie zijn tijd verbeuzelt, lijdt gebrek." (Spreuken 12: 10 & 11)
Lees ook: ‘Samsom stuurde namens Brussel aan op gedwongen uitkoop boeren’
Adel verplicht
Ook bij natuurbescherming staat de zorg voor het bezit centraal en is er geen sprake van ‘rechten van het terrein’. Toen in 1903 de gemeente Amsterdam het Naardermeer wilde aankopen om er een vuilstort van te maken, zijn de oprichters van de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten in het geweer gekomen en hebben het meer aangekocht, en daarna nog veel meer terreinen. Deze natuurgebieden zijn het bezit van de rechtspersoon Natuurmonumenten, een vereniging die gedragen wordt door honderdduizenden leden, waaronder duizenden vrijwilligers. Zij hebben de plicht om voor deze gebieden te zorgen, maar ze mogen daarbij andere grondbezitters niet lastig vallen. Zelf voor je terreinen zorgen! Alleen is in ons polderland overleg en samenwerking geboden als verschillende grondgebruikers een verschillende waterhuishouding nodig hebben. Particuliere landgoedeigenaren zorgen, vaak in de lijn van vele generaties die hun zijn voorgegaan, voor de goede conditie van hun bezit. Een zeer bekend voorbeeld is de familie Van Verschuer op landgoed Mariënwaard: een prachtig complex van natuurrijk boerenland en natuur, waar de familie het publiek op ruime schaal van laat meegenieten. Ze bouwen hierdoor aan goodwill die ook tot uiting komt in de goede afzet van hun agrarische producten. Noblesse oblige!
Verantwoordelijk consumeren
Door de producten van de boeren te kopen dragen ook consumenten verantwoordelijkheid voor de behandeling van planten en dieren. Deze verantwoordelijkheid uit zich in het koopgedrag. Soms kan men rechtstreeks kopen bij de boer. Maar vaker zullen de consumenten toch naar de slager of de supermarkt moeten. Dan is het zaak om te kiezen voor producten met een Beter Leven keurmerk dat garant staat voor een dierwaardige behandeling van het vee. Er is nog een ander punt waar de consument invloed kan uitoefenen: eet het hele beest. Leer ook eens orgaanvlees te eten: lever, nier, hart, zwezerik en hersenen zijn fantastisch; longen en alvleesklier kunnen toch beter in het hondenvoer. Door het hele beest te eten hoeft er namelijk minder geslacht te worden. En elke dag vlees mag wel als je het kunt betalen, maar het hoeft niet. Ik ben zelf in de jaren’40 en ’50 met goed resultaat groot geworden op twee à drie keer in de week vlees.
Dieren zijn in het wild slechter af
Zouden dieren beter af zijn als de mensen ophouden om ze te eten? Waarschijnlijk niet. Veel gedomesticeerde dieren zouden direct doodgaan, sommigen zouden met succes verwilderen. Maar nog altijd zouden ze gegeten worden. Het lijden van de dieren zou waarschijnlijk toenemen. Vergelijk het lijden van een duif die dood uit de lucht valt na een goed schot van de jager met dat van een duif die in de vlucht gepakt wordt door een havik. Hij wordt doorboord door acht lange scherpe nagels, waarschijnlijk niet dood maar wel lijdend, en hij wordt over een zekere afstand vervoerd naar het nest van de havik, hij wordt door de jonge haviken met snavels en klauwen uit elkaar geplukt en hij sterft na een uur gruwelijk lijden. Daarom is een correcte manier van eten en exploitatie van dieren vanuit het perspectief van dierenwelzijn geen probleem. Aan dieren komen ‘rechten’ niet méér toe dan aan planten. Helemaal niet dus. Rechten functioneren alleen binnen de menselijke soort. Speciecisme is niet een zonde maar een noodzaak voor de overleving van de menselijke soort. Kannibalisme is verboden, we zullen dus moeten leven van andere soorten.
Gematigde omgang met natuur
Als mens doen we wat we behoren te doen jegens de planten en dieren. Dat is goed, positief en voldoende. Onze plichten vervullen, hoewel planten noch dieren, noch natuurgebieden ‘rechten’ hebben. Een zekere gematigdheid in onze exploitatie van de natuur is wenselijk en veredelt ons in het menszijn: rekening houden met de behoeften van je medemens, durven te delen als dat nodig is, niet meer nemen dan je zelf nodig hebt: “Geef ons heden ons dagelijks brood”.
Laatst bijgewerkt: 23 november 2023 12:29