Waarom Andreas Kinneging geen Grondwettelijk Hof wil en Pieter Omtzigt wel

'Een Grondwettelijk Hof is echt een slecht idee', vindt prof. Andreas Kinneging. De rechterlijke macht eigent zich veel te veel macht toe ten koste van het parlement. (Beeld: YouTube)

Waarom Andreas Kinneging geen Grondwettelijk Hof wil en Pieter Omtzigt wel

THEMA'S:

De verkiezingsoverwinning van Geert Wilders heeft een oud juridisch probleem weer op de voorgrond gesteld: vrijwel alle landen met een rechtsstaat hebben een Grondwettelijk Hof of iets wat daarop lijkt. Zo’n rechterlijk college houdt zich bezig met grondwettelijke kwesties en het toetsen van uitspraken aan de grondwet. In Nederland is dat voorbehouden aan het parlement.

Vermeende ongrondwettigheid PVV-plannen

Pieter Omtzigt pleit – mede naar aanleiding van de toeslagenaffaire - voor de vorming van een Grondwettelijk Hof. Dat zou de burgers in bescherming moeten nemen tegen ongrondwettige wetgeving. ‘Gewone’ rechters zouden daartoe niet in staat zijn, omdat ze daar niet voor zijn uitgerust. Omtzigt hield dat pleidooi al voor de PVV-verkiezingsoverwinning, maar door de vermeende ongrondwettigheid van de PVV-plannen krijgt het nieuwe actualiteit.

Rechterlijke macht te machtig

Rechtsgeleerde Andreas Kinneging spreekt zich alvast krachtig uit tegen dit plan. “De heer Omzigt is een politicus naar mijn hart”, schrijft hij op X. “Maar een Grondwettelijk Hof is echt een slecht idee. De rechterlijke macht heeft sedert de jaren vijftig steeds meer macht gekregen en aan zichzelf toegeëigend. Ze domineert nu de Trias te veel en verstoort het evenwicht der drie machten.” Het is niet helemaal duidelijk of Kinneging een Grondwettelijk Hof helemaal afwijst, of alleen maar in dit tijdsgewricht. “Het echte probleem is het parlement”, aldus Kinneging, dat al decennialang gemangeld wordt tussen de rechter en de executieve. Onze primaire behoefte is een sterker parlement.”

Volg COV op Telegram

Rechterbenoemingen niet transparant

Nu zou een sterker parlement mooi zijn, maar dat hoeft niet uit te sluiten dan een Grondwettig Hof, zoals andere landen dat kennen, in een leemte van onze rechtsstaat kan voorzien. Dat betoog is al vaak gevoerd. Het brengt natuurlijk wel andere problemen met zich mee, zoals wie dat rechtscollege dan moeten gaan vormen en hoe die worden benoemd. Rechterbenoemingen in Nederland zijn sowieso niet erg transparant. De Hoge Raad, ons hoogste rechtscollege, stelt in hoge mate zichzelf samen (al is er – dankzij de PVV – de laatste jaren wel meer aandacht voor het toezicht dat de Tweede Kamer op die benoemingen dient uit te oefenen). Deze coöptatie zou volgens velen ertoe geleid hebben dat de rechterlijke macht een monocultuur van D66-achtigen is geworden, in ieder geval geen getrouwe weerspiegeling van maatschappelijke opvattingen meer is.

‘Onnodige complexiteit’

Hoe dan ook, de discussie over de wenselijkheid van een Grondwettelijk Hof laait dus weer op. Prof. mr. Aalt Willem Heringa is emeritus hoogleraar vergelijkend constitutioneel en administratief recht aan de Universiteit van Maastricht. In een opiniebijdrage op de website De Nederlandse Grondwet vreest hij net als Kinneging “onnodige complexiteit”. Hij wijst erop dat rechters in Nederland, ondanks het ‘toetsingsverbod’ (art. 120 Grondwet) weliswaar niet aan de grondwet, maar wel degelijk aan grondrechten toetsen, “namelijk via de band met het EVRM en iets recenter aan het EU-recht met onder meer het EU-Handvest.” Maar goed, dat is dus geen toetsing aan de Nederlandse grondwet.

Urgenda-arrest

Bovendien, aldus Heringa, hebben rechters bewezen uitstekend om te kunnen gaan met grote en fundamentele kwesties. Als voorbeeld haalt de emeritus prof dan de Urgenda- en stikstofarresten aan, als bewijs hoe de rechter “in het verleden genuanceerd en gedetailleerd grondwettelijke doctrines [heeft] ontwikkeld”, terwijl het hier nu juist om uiterst discutabele uitspraken gaat waarbij de rechter volgens menige juridische deskundige, zoals prof. mr. Lucas Bergkamp, op de stoel van de politiek is gaan zitten. Precies waar Kinneging voor waarschuwt, zou met het Grondwettig Hof dat Pieter Omtzigt bepleit mogelijk juist beter verlopen zijn.

Bestel "Hoe winnen we de klimaatoorlog"

PVV kan garen spinnen bij huidige grondwet

Ander juristen voelen dan juist weer wel voor een Grondwettelijk Hof, maar dan om de vermeend ‘ongrondwettige’ PVV in bedwang te houden. “Maar wie eens goed gaat kijken in de grondwet zelf, die schrikt zich een spreekwoordelijk ongeluk”, schrijft advocaat Coen Drion op de website van het Nederlandse Juristenblad (NJB). Artikel 2 lid 2 Grondwet bepaalt bijvoorbeeld: “De wet regelt de toelating en de uitzetting van vreemdelingen.” Een gouden kans voor de PVV om een vreemdelingen- of moslimstop of zelfs een uitzettingsbeleid in te koppen. En waar juristen, bij uitstek een beroepsgroep die erop uit is baas in eigen huis te blijven, helemaal de rillingen van krijgen: art. 116 lid 2 Grondwet luidt: “De wet regelt de inrichting, samenstelling en bevoegdheid van de rechterlijke macht.” Met andere woorden: de grondwet zet ook nu al de bezem voor Geert Wilders klaar.

'Toetsingsverbod speelt PVV in de kaart'

Drion: “Zo bezien plaveit (de tekst) van onze grondwet de weg voor een wetgever die het de grondrechten en onze rechterlijke macht niet zo nauw neemt, in plaats van dat de grondwet daaraan in de weg staat.” Het komische is dat het toetsingsverbod, artikel 120 Grondwet, dan zou verhinderen dat de rechterlijke macht dan nog tussenbeide zou kunnen komen. Ook daaruit zou je een argument vóór een Grondwettelijk Hof kunnen afleiden, en niet alleen omdat je anti-PVV bent, zoals bij Drion duidelijk het geval is. De wenselijkheid van een Grondwettelijk Hof blijft dus een open vraag. Wellicht heeft Andreas Kinneging gelijk met zijn waarschuwing, maar de conclusie van Drion dat we in Nederland met “een aanzienlijk grondwettelijk beschermingstekort” te maken hebben, lijkt eveneens gerechtvaardigd.

Laatst bijgewerkt: 11 januari 2024 06:13

Doneer