CETA-verdrag bedreigt Nederlandse soevereiniteit
Het CETA-verdrag dat op 12 juli door de Eerste Kamer dreigt te worden aangenomen, is een nieuwe slag voor de nationale soevereiniteit. Hoe kan het, dat een onschuldig ogend vrijhandelsverdrag met Canada zulke verstrekkende gevolgen heeft? Zelfs de Grondwet schendt?
Kleine stremming
Als de Oekraïne-oorlog iets geleerd heeft, is het wel hoe kwetsbaar Nederland is. Ongemerkt heeft de globalisering tal van naties die zichzelf soeverein achten, teruggebracht tot willoze radertjes in een vermeend geolied systeem. Maar een relatief kleine stremming, zoals het dwarsliggende schip Ever Given in het Suez-kanaal, legde Europa’s afhankelijkheid van China begin 2021 al genadeloos bloot. Op tal van terreinen ontstonden er leveringsproblemen. Het was een voorbode van de veel ernstiger voedsel- en energiecrisis die in het spoor van de Oekraïne-oorlog op ons afkomt.
Zelfvoorziening en voedselzekerheid
Globalisering betekent een verminderd vermogen om zelf in de nationale behoeften te voorzien. Uitgerekend nu is het kabinet Rutte IV bezig, enkel om te voldoen aan EU-criteria, het mes te zetten in landbouw en visserij, precies die sectoren van de economie die bijdragen aan de zelfvoorziening en voedselzekerheid (gesproken wordt wel van ‘voedselsoevereiniteit’) voor de Nederlandse bevolking. Tegelijk zetten premier Rutte en vice-premier Kaag zich persoonlijk in om het al lang aanslepende CETA, het veelomvattende handelsverdrag met Canada, door het parlement te krijgen. De laatste horde moet dinsdag 12 juli worden genomen. Dan moet CETA door de Eerste Kamer worden aanvaard en geratificeerd. Gedeeltelijk is het verdrag in 2017 al in werking getreden. Maar het verzet ertegen groeit.
Botsing GroenLinks en PvdA
Waarom? Een handelsverdrag met een land als Canada lijkt op het eerste gezicht een onschuldige zaak. Het weghalen van handelsbelemmeringen, wat kan daartegen zijn? Agitatie ertegen was vooral voor linkse partijen een gelegenheid om hun bekende mantra’s af te draaien: CETA zou de macht van multinationals vergroten en slecht voor het dierenwelzijn zijn (Canada is daar veel gemakkelijker in, wat oneigenlijk concurrentievoordeel geeft). Het verdrag zou bovendien ‘fossiel’ zijn omdat er al zo lang over onderhandeld wordt. Het zou daardoor niet meer beantwoorden aan moderne duurzaamheidseisen. Pikante politieke bijzonderheid is dat GroenLinks mordicus tegen CETA is, maar PvdA ertoe neigt voorstander te zijn. Het zet de fusiepartners dus recht tegenover elkaar.
Nederlands belang ondergeschikt
Thierry Baudet heeft in 2020 in een lange redevoering in het parlement betoogd dat er een veel belangrijkere en fundamentele reden is om tegen CETA te zijn: terwijl onze export naar Canada maar relatief gering is, wordt in naam daarvan een paard van Troje binnengerold dat ons onze nationale soevereiniteit kan gaan kosten. Wie zich erin verdiept, merkt dat dit geen overdreven alarmisme is. Om te beginnen is CETA geen handelsverdrag met Nederland, maar met de hele EU. We zijn dus onderdeel van een ‘pakket’ . Bij de vaststelling van het verdrag speelden de Nederlandse belangen bij voorbaat een ondergeschikte rol. Dat alleen al kan ons land lelijk opbreken.
Nieuwe complexe structuur
CETA is bovendien veel meer dan een handelsverdrag. Het roept een nieuwe complexe ambtelijke structuur in het leven die zelfstandige bevoegdheden krijgt (en bovendien voor zichzelf kan uitbreiden), die de soevereiniteit bij de lidstaten wegzuigt en naar zich toetrekt. Kern van die nieuwe structuur is een nieuw op te richten gerechtshof dat geschillen moet gaan beslechten. Bedrijven kunnen op grond van CETA namelijk claims indienen tegen de Nederlandse overheid, wanneer ze van mening zijn dat ons land op wat voor wijze dan ook hun belangen heeft geschaad. Dat betekent dat een wet of regelgeving die het Nederlandse parlement heeft aangenomen, door ongekozen buitenlandse rechters kan worden afgekeurd en beboet met een schaderegeling. Ten gunste van niet alleen Canadese bedrijven, maar bijvoorbeeld ook van de 4500 Amerikaanse bedrijven die Canadese vestigingen hebben. Zoals een groep rechtsgeleerden in een open brief aan de Eerste Kamer aangeeft: CETA plaatst investeringsbelang boven algemeen belang.
Onverkozen rechters
Het hoeft dan nog niet eens tot een schadeclaim te komen. Het kan zijn dat Nederland bij voorbaat al afziet van een noodzakelijke maatregel uit ‘regelhuiver’: uit vrees voor zo’n claim. Juristen noemen dat regulatory chill. Dat gaat in tegen het vitale recht van Nederland om zijn eigen belang te behartigen tegenover buitenlandse bedrijven, ongehinderd door angst voor onverkozen rechters in het buitenland. CETA is bovendien ‘asymmetrisch’ omdat het bedrijven structureel meer rechten geeft dan de staat. Want Nederland kan geen tegenclaim indienen. Zelfs niet wanneer de indiener van de claim zich zelf niet aan de wet of andere regels heeft gehouden. Voor de CETA-rechters is CETA namelijk het enige toetsingskader.
Tweederde meerderheid vereist
CETA haalt dus niet alleen macht weg bij ons nationale parlement, maar ook bij de Nederlandse rechtspraak. Het creëert een nieuwe supranationale rechtsorde en een parallel rechtssysteem. Dit terwijl de Grondwet (art. 81) stipuleert dat in Nederland regering en parlement de wetgever zijn, terwijl de rechter over schuldvorderingen gaat (art. 112). Die strijdigheid met de Grondwet is op zichzelf al alarmerend. Het betekent dat de aanvaarding van CETA een wijziging van de Grondwet met zich meebrengt. Voor een wijziging van de Grondwet is een tweederde meerderheid in het parlement vereist. Nederland heeft echter geen Constitutioneel Hof dat erop toeziet dat wetgeving in lijn blijft met de Grondwet. Daarom is in ons land dit toezicht aan de Eerste Kamer toegewezen. Zoals de juristen in hun open brief betogen, heeft de senaat dus de constitutionele plicht CETA op 12 juli tegen te houden, dan wel een tweederde meerderheid te bedingen en voor andere noodzakelijke amendementen te zorgen.
Een duidelijk ‘nee’
De vraag is echter of Nederland het
CETA-verdrag überhaupt wel moet willen. Hoezeer ook geamendeerd, het
is de zoveelste stap in het uitkleden van de nationale
soevereiniteit. Het stelt de Nederlandse staat op onaanvaardbare
wijze bloot aan buitenlandse inmengingen. Het CETA-verdrag dreigt in
het rijtje terecht te komen van de Europese ‘Grondwet’ die, na in
Nederland per referendum in 2005 verworpen te zijn, in gewijzigde
vorm toch werd doorgedrukt. Denk ook aan het referendum over het
associatie-verdrag met Oekraïne in 2016. De negatieve uitslag leidde
er vooral toe dat het raadgevend referendum in 2018 werd afgeschaft
(onder verantwoordelijkheid van D66-minister Ollongren), terwijl
Oekraïne inmiddels kandidaat-lid van de EU is. CETA gaat nog verder.
Het dreigt een structuur van omzeiling van het nationale recht en de
Nederlandse rechter definitief te maken. In het belang van de
Nederlandse bevolking heeft daarom, zeker in combinatie met het
constitutionele tweederdemeerderheidsvereiste, de Eerste Kamer op 12
juli de dringende plicht een duidelijk nee tegen het CETA-verdrag uit
te spreken.
Laatst bijgewerkt: 23 november 2023 11:55