
Van een hengel naar een handelsimperium: een eenvoudige uitleg van privé-eigendom
Het recht op privé-eigendom staat onder druk. Het pensioen en de eigen woning van de burger worden op steeds meer manieren belast of aangewend voor links-ideologische projecten. Tegen deze ondermijning in moeten we een zuiver begrip van privé-eigendom zetten, dat ons aangereikt wordt door de christelijke traditie. De onderstaande tekst is afkomstig uit het boek Pensioen in de uitverkoop, dat u HIER kunt bestellen.
Linkse clichébeelden van de eigenaren
Als we het over privé-eigendom hebben, komen onmiddellijk de clichés in beeld die links in de loop der tijd ingang heeft doen vinden. De eigenaar is een gehaaide ondernemer die zijn werknemers uitbuit, die alleen maar uit is op winst, die niet denkt aan het algemeen belang, die het milieu vervuilt, enzovoort. Of de eigenaar is een babyboomer die in zijn koopwoning blijft zitten, die niet wil wijken voor asielzoekers, die de verduurzaming dwarsboomt door geen warmtepomp te nemen.
De aard van privé-eigendom
Dit beeld staat ver af van wat wij onder privé-eigendom verstaan. Om te beginnen, wie privébezit voorstaat, staat ook voor het eigendom van de kinderen die bijvoorbeeld de woning op den duur zullen erven. Wie het privé-eigendom verdedigt, verdedigt niet alleen het eigendom van grondbezitter, maar ook dat van zijn werknemer. Wat is opgespaard loon, als het geen eigendom is? Hier begint de vraag: een werkgever die zijn werknemer een rechtvaardig loon onthoudt, begaat een inbreuk op het eigendomsrecht van zijn werknemer. Want eigendom is, meer dan een voorwerp dat men kan bezitten, een beginsel van een natuurlijke orde. Dat wil zeggen, het ligt ingebed in de menselijke natuur zelf.
De mens is van nature vrij
We gaan hier uit van een veronderstelling die we niet gaan bewijzen, omdat we geloven dat ieder mens met gezond verstand op aarde dit toegeeft: de mens is van nature vrij. Dat wil zeggen, hij heeft een geboorterecht om op eigen kracht te voorzien in wat hij nodig heeft. Natuurlijk zijn er grenzen aan de vrijheid. Dat is evenwel een andere discussie die buiten het bestek van deze publicatie valt. Maar ook deze grenzen worden gesteld door de natuurlijke orde der dingen. Een grens aan de vrijheid is bijvoorbeeld de integriteit van anderen.
Wat betekent vrij zijn?
Laten we aannemen dat de mens van nature vrij is en geen slaaf. “De mens is vrij” betekent dat hij over zichzelf kan beschikken. Wat houdt dit in? Hij wordt geboren met bepaalde kenmerken: hij heeft intelligentie, spieren, armen, benen. Naast deze eigenschappen wordt hij ook geboren met behoeften: om te eten, te slapen, enzovoort. Welnu, een mens is vrij als hij niet beperkt wordt in de mogelijkheid zijn eigenschappen te gebruiken om in zijn behoeften te voorzien.
Lees ook: Cultuur onder Vuur publiceert 'Pensioen in de uitverkoop'
Het voorbeeld van de visser
Het klassieke voorbeeld is dat van een man die in een dorp aan zee woont. Hij weet dat er vissen in de zee zijn. De man gaat daarheen, probeert met zijn blote handen te vissen, maar dat lukt niet. Hij gaat naar het bosje ernaast, maakt een hengel klaar, haalt een lijn en maakt een haak. Hij gebruikte zijn intelligentie om een werktuig te maken. Dat was de eerste vrucht van zijn inspanning. Nu hij vrij is, moet hij ongehinderd kunnen genieten van de vruchten van zijn werk. De man gaat naar de zee, vangt een vis. Hij gaat naar huis, maakt een vuur, kookt en eet de vis op. De visser heeft een behoefte bevredigd, door zijn vermogen te gebruiken om een werktuig te produceren, en met dat werktuig verkrijgt hij een vrucht van zijn arbeid.
Hoe noem je de vrucht van arbeid?
Nu, wat is de naam die gegeven is aan deze vrucht van arbeid? Zo simpel is het: eigendom is de vrucht van arbeid. Het recht op de vruchten van iemands arbeid wordt het eigendomsrecht genoemd. Dit recht vloeit voort uit het feit zelf dat de mens vrij is. Hem het recht op de vruchten van zijn arbeid, en dus op eigendom, ontzeggen, is hem een van de meest fundamentele rechten ontzeggen. Links, dat zo schreeuwt om gelijkheid, ontkent dit meest fundamentele van alle gelijkheid: het recht van de mens op de vruchten van zijn arbeid.
De vrucht van een intelligent uitgevoerde klus
Laten we verder gaan met het voorbeeld. Dezelfde visser begint, na het eten van zijn makreel, te denken: ik kan niet afhankelijk zijn van het vangen van één vis per dag. Wat als ik ziek word? En in het weekend, als ik wil rusten? Ik zal nu 10 hengels maken, ze in de grond steken op het strand, en meerdere vissen vangen. Aan het eind van de dag vangt de man 10 vissen. Hij vindt een manier om de vis te conserveren, en bewaart ze om ze door de week op te eten. Wat zijn deze opgehoopte vissen? De vrucht van een intelligent uitgevoerde klus. Vanaf dat moment wordt de vis zijn eigendom en van niemand anders.
De visser trouwt een meisje
De visser ontmoet tijdens zijn dagelijks gezwoeg een mooi meisje uit het naburige dorp. Zijn eigen instinct tot behoud drijft hem ertoe de menselijke soort in stand te houden, een gezin te stichten. Ze gaan trouwen. Wat is het huwelijk? Het is de verklaring van de een aan de ander dat zij “elkaar zullen toebehoren”... Vandaar het universele inzicht dat echtelijke ontrouw een weerzinwekkende daad is. Het huwelijk is natuurlijk. De visser sticht dan een gezin, krijgt kinderen. 10 vissen zijn niet meer genoeg. Hij bouwt een kleine boot, zijn vrouw maakt een net klaar, dat wil zeggen, nieuw gereedschap voor het werk. Hij vangt 100 vissen per dag. Wat doe je met dit alles? Verkoop ze! Er zijn mensen die niet kunnen of willen vissen, die aan iets anders moeten werken. Deze mensen gaan naar de visser en kopen de vis. Als de makreel die onze visser ving niet zijn eigendom was, hoe kon hij die dan verkopen?
Kapitaal verwerven
De linksen zouden zeggen: “De vis zit voor iedereen in de zee!” Ja, maar het is als de zuurstof in de lucht: de lucht is voor iedereen, maar ieder ademt met zijn eigen longen. Wat gebeurt er met de vis die hij verkoopt? De visser verwerft een kapitaal. Wat is kapitaal? Het is opgebouwd bezit. Zoals iemand recht heeft op de vruchten van zijn arbeid, heeft hij ook recht op de opeenhoping van die vruchten. En dit volgt ook uit het feit dat de mens vrij is. Hij vergaart voor zichzelf, voor zijn eigen toekomst en die van de zijnen: eigendom. Karl Marx moet zich nu wel omdraaien in zijn graf en Klaus Schwab moet zijn oor te luisteren leggen.
Buurman treedt in dienst
Laten we ons verder voorstellen dat de visser, nadat hij een nieuwe vistechniek heeft bedacht, erin slaagt veel meer vis per dag te vangen. Een buurman ziet dit, komt naar hem toe en zegt: kijk, kun je me wat van deze vis geven? De man zegt: ja, maar in ruil daarvoor moet je me twee uur per dag helpen vissen. Ik zal het je leren. Leen mijn visuitrusting en je mag 40% van wat je vangt mee naar huis nemen. De rest blijft bij mij. Wat is er gebeurd? Een arbeidscontract. De buurman gebruikt de inspanning van jaren die de visser nodig had om een techniek te leren, een net te maken, enzovoort. Het zou volstrekt oneerlijk zijn de vruchten van het werk van de ander te willen plukken zonder er iets voor terug te geven. Tenzij de visser een gift wilde doen aan zijn buurman. Maar het is niet elke dag Sinterklaas... Zo vloeit uit het beginsel dat de mens vrij is, en dus de eigenaar van de vruchten van zijn arbeid, het recht voort om iemand in dienst te nemen die uit vrije wil op enigerlei wijze aan zijn productiviteit wenst deel te nemen.
Visser bouwt klein imperium op
Nu is de 40% vis die de buurman krijgt te veel voor zijn gezin, stellen we ons voor. Hij verkoopt een deel. Hij vergaart zo geld: kapitaal. Hij houdt het geld en vestigt zich: eigendom. Waarom? Want in dit geval is eigendom het opgebouwde loon. Het regime van het loonarbeider zijn vloeit dus ook voort uit de vrijheid van de mens. We kunnen ons zijn winkel voorstellen, hij neemt andere buren in dienst die loon nodig hebben, enzovoort. Sommigen van hen zullen loon verdienen en later, met de ervaring van de viswinkel, zullen zij een boot kopen, een net, en in het volgende dorp hun eigen winkel beginnen.
Eigendomsrecht is de grondslag van de Staat
Dit eenvoudige voorbeeld helpt te begrijpen dat het recht op eigendom veel ouder is dan enig begrip van een kapitalistisch regime. Dit recht is van natuurlijke aard en vloeit voort uit het feit dat de mens vrij is. Daarom zal elk politiek of sociaal regime alleen functioneren als het dit basisgegeven van de menselijke natuur, dit basisrecht, dit basisprincipe eerbiedigt: privé-eigendom. Als wij het voorbeeld van de visser verder uitwerken, zien wij duidelijk hoe uit zijn recht op eigendom en dat van anderen, naast de familierelaties, een reeks sociale betrekkingen ontstaan die uiteindelijk de Staat constitueren.
Lees ook: De woningbezitter als pinautomaat: GroenLinks-PvdA wil af van hypotheekrenteaftrek
Slechts bij uitzondering mag eigendomsrecht wijken
Elke geleerde over de oorsprong van de Staat moet erkennen, zoals de feiten aantonen, dat het gezin en het eigendom aan de Staat voorafgaan, omdat zij deel uitmaakten van zijn oorsprong. Daarom heeft het eigendomsrecht voorrang boven de belangen van de Staat, tenzij ten volle wordt aangetoond dat in bepaalde gevallen eigendom in die specifieke omstandigheid en op een tijdelijke manier schadelijk zijn voor het algemeen welzijn. Een voorbeeld is dat de overheid in het geval van oorlog de eigendommen dicht bij de grens nodig heeft om een verdedigingslinie op te werpen. Maar dit zal alleen gebeuren bij bewezen urgentie. En zodra de normaliteit is hersteld, moet het eigendom worden teruggegeven, samen met een passende schadevergoeding. Alles wat minder is, is misbruik van de Staat, en een ontkenning van het beginsel zelf dat de Staat heeft voortgebracht. Het is een ware zelfmoord op de lange termijn.
‘Mijn en dijn’
De grondgedachte van rechtvaardigheid komt voort uit het idee van ‘mijn en dijn’: wat van mij is, wat van jou is, wat van hem is. Wat zijn de grenzen van elk van deze. Wat van mij is kan botsen met wat van jou is. Vandaar de wetten, het recht. Als de Staat het recht op eigendom verplettert, ondermijnt hij het begrip recht en wet. Het is zelfdestructief. Het recht op privé-eigendom is de waarborg tegen tirannie. Of men respecteert het, of men bevestigt impliciet dat de mens een slaaf is. Aan dat principe kan men niet ontsnappen.
Laatst bijgewerkt: 20 augustus 2025 14:48