Sint-Willibrord, geflankeerd door twee diakens, afgebeeld in het Graduale van Thiofrid van Echternach (XIe eeuw).
Sint-Willibrord bracht geloof en beschaving naar Nederland
Wie heeft niet over hem geleerd op school? Willibrord wordt terecht gezien als een 'Vader des Vaderlands'. De bisschop stond aan de voet van Nederland.
Duisternis van het heidendom
Sint-Willibrord brengt ons naar de zevende eeuw, naar het begin van het christendom in de noordelijke Nederlanden. In de zuidelijke was het er al eerder, omdat dit binnen het Romeinse Rijk lag. Dat had in 313 het katholieke christendom aanvaard en later zelfs tot staatsgodsdienst gemaakt. Het is dan ook geen toeval dat we Willibrord vandaag associëren met Utrecht, dat precies op de limes ligt, de grens van het Rijk, en daarom een logisch kerkelijk piketpaaltje was. Daar begon de duisternis van het heidendom. Sindsdien zetelen de opvolgers van Willibrord – de zeventigste is kardinaal Eijk - als aartsbisschop in Utrecht. De machtige Domtoren getuigt nog altijd van Utrechts kerkelijke status.
Eigenhandig gekrabbeld in kantlijn
Een andere erfenis van Willibrord is de Latijnse zegenwens In Dei nomine feliciter! (‘Welslagen in Gods naam!’) die het wapen van de Universiteit Nijmegen siert. De spreuk is uitgekozen door de oprichter, mgr. Jos Schrijnen. De geleerde priester wilde ermee verwijzen naar keizer Karel de Grote, die in Nijmegen een palts voor zich had laten bouwen, en met die zinspreuk zijn akten afsloot. Maar we kennen hem al van daarvoor, omdat Sint Willibrord die – vrijwel zeker eigenhandig – in 728 in zijn Kalendarium heeft geschreven. Hoewel we weinig persoonlijks van Willibord weten, hebben we wel deze ene intieme krabbel in de kantlijn.
Pepijn had aartsbisschop nodig
Willibrord was toen al – zeker voor die tijd - behoorlijk oud, een jaar of zeventig. Hij noteerde de spreuk bij de datum waarop hij in 695 door paus Sergius in Rome tot eerste aartsbisschop ‘van de Friezen’ gewijd werd, waaruit het aartsbisdom Utrecht voortkwam. Interessant is dat Willibrord naar Rome gegaan was in opdracht van de machthebber, de merovingische hofmeier Pepijn II van Herstal (niet te verwarren met diens kleinzoon Pepijn de Korte, de vader van Karel de Grote). Pepijn wilde namelijk het veroveren van heidense gebieden synchroniseren met de kerstening ervan, en daarvoor had hij om zo te zeggen een aartsbisschop nodig.
Ook Noordwest-Europa was aandacht waard
Een andere reden voor de reis was de aandacht vragen van paus Sergius. Deze paus werd in beslag genomen door het oprukken van de moslims die – Mohammed was nog maar net overleden – al bezig waren Sicilië te veroveren als opstapje naar Europa. Dat echter ook Noordwest-Europa de aandacht van de paus waard was, zou blijken. Niemand minder dan de zoon van Pepijn, Karel Martel, met wie Willibrord nog veel te maken zou krijgen, zal in 732 de islamitische opmars vanuit Spanje stuiten en de moslims bij Poitiers terugslaan.
Grondlegger van leenstelsel
Het bondgenootschap tussen Karel Martel en ‘onze’ Sint Willibrord ligt aan de basis van de christelijke beschaving in onze contreien. Geen gebeurtenis is daarvoor zo iconisch als de doop van Martels zoon, Pepijn de Korte, in 716. De doopheer was niemand minder dan Willibrord, onze nationale apostel. Naast hem stond de trotse vader, Karel Martel. Niet alleen was die een bekwaam legeraanvoerder, hij geldt ook als grondlegger van het leenstelsel, dat voor de middeleeuwen en voor de moderne Westerse beschaving zo’n wezenlijke betekenis gehad heeft. Hoewel de feodaliteit door het marxisme in kwade reuk gebracht is, is die voor de ontwikkeling van de samenleving van grote betekenis geweest. Het vormde een besef van wederzijdse verplichtingen in een hiërarchisch kader, dat een gezonde maatschappij nodig heeft.
Lees ook: Het graf van Sint-Nicolaas is gevonden
Latijnse eenheidsliturgie
Bij gebrek aan liquide middelen was Martel begonnen zijn krijgsmakkers stukken land in leen, feodum, te geven, in ruil voor militaire steun. Zijn zoon Pepijn, het door Willibrord gedoopte kind, zou daar een kleine veertig jaar later een wezenlijk spiritueel element aan toevoegen door de samenwerking met de paus van Rome te zoeken, en zich door hem tot koning van een nieuwe dynastie te laten zalven. Bovendien zou hij het initiatief nemen voor een nieuwe, op Rome gebaseerde Latijnse eenheidsliturgie. Onder de zoon van Pepijn de Korte, Karel de Grote, die zich op zijn beurt in 800 door de paus tot keizer liet kronen, zou de symbiose tussen katholiek geloof en staat een hoogtepunt bereiken.
‘Pelgrimschap omwille van Christus’
Willibrord zal zelf weinig besef gehad hebben van de grootse ontwikkelingen die hij in gang zette. En als dat wel zo was, had hem dat waarschijnlijk weinig kunnen schelen. Als benedictijner monnik en missionaris was hij er niet op uit ‘geschiedenis te schrijven’. Hij was rond 690 vanuit Engeland de Noordzee overgestoken om de heidense gebieden in de Nederlanden te kerstenen. Hij deed dat vanuit het onbaatzuchtige Keltische ideaal van de peregrinatio Christi, het ‘pelgrimschap omwille van Christus’. Dat behelsde het binnentrekken van heidens gebied in volledig vertrouwen op de Voorzienigheid.
Willibrord dankbaar gedenken en aanroepen
Een mooi ideaal, dat echter ook slecht kon aflopen, zoals de moord op Sint Bonifatius, een leerling van Willibrord, in 754 bij Dokkum zou bewijzen. Maar de ‘Apostel van Duitsland’ was dan ook een beetje een draufgänger, zoals zijn brieven bewijzen, terwijl alles in het leven van Willibrord, de ‘Apostel der Nederlanden’ juist wijst op wijsheid, diplomatie en overleg. Maar ook op heel veel volharding en zelfopoffering. Daarom mag Willibrordzondag of de eigenlijke feestdag 7 november – voor Nederland een hoogfeest – een aanleiding zijn om Sint Willibrord in dankbaarheid te gedenken en aan te roepen. Nu Nederland wegglijdt in een postchristelijke heidendom hebben we de inspiratie en voorspraak van Sint Willibrord nog even hard nodig, zo niet harder, als 1300 jaar geleden toen hij zich over onze verre voorouders ontfermde.
Laatst bijgewerkt: 18 maart 2024 15:45