De onzichtbare maat, van Andreas Kinneging
Andreas Kinneging: indrukwekkende kritiek op moderne cultuur
Weinig boeken die zo dik en geleerd zijn als De onzichtbare Maat van prof. Andreas Kinneging zijn zo gemakkelijk samen te vatten: het traditionele Westerse denken, synthese van christendom en klassiek erfgoed, is vrijwel geheel verdrongen door de immorele en onmatige tendenzen van Verlichting en Romantiek. Vandaar onze huidige problemen.
Andreas Kinneging
Of in de woorden van de auteur zelf: ‘Als men erbij stilstaat is het eigenlijk een onvoorstelbare gebeurtenis: in onze tijd lijkt een einde te zijn gekomen aan een periode van ongeveer 2500 jaar. Wij leven als eersten in een volstrekt nieuw tijdperk, dat niet langer is gebaseerd op het denken van de Grieken – in het bijzonder Plato en Aristoteles – en het Christendom, maar volledig is gebaseerd op de geest en de waarden van de Verlichting en de Romantiek. Een tijdperk waarvan wereldbeeld en waarden in overwegende mate het tegendeel zijn van het wereldbeeld en de waarden die door de eeuwen heen altijd het menselijk bestaan in Europa hebben bepaald.’
Nominalisme
Het traditionele denken neemt als vanzelfsprekend aan dat de werkelijkheid een voorgegeven structuur heeft. De mens maakt daar onderdeel van uit en dient zich daarom naar die structuur te voegen. Daar is hij voor gemaakt. Deugden zijn goede eigenschappen – deels aangeboren, deels te verwerven – die hem daar naartoe sturen. Ondeugden doen het tegenovergestelde: zij ontregelen hem, maar vervolgens ook de gemeenschap waartoe die mens behoort. Deugdzame mensen versterken de gemeenschap, slechte mensen ondermijnen en ontregelen die. Waar is het fout gegaan? Zoals zovelen voor hem ziet Kinneging een wissel omgaan met het nominalisme, een nieuwe wijsgerige benadering van de werkelijkheid die omstreeks 1300 voet aan de grond kreeg met de filosoof Willem van Ockam.
Realisme
Om uit te leggen wat het nominalisme is, moet je het op de spits drijven. We noemen een Deense Dog een ‘hond’, maar een chihuahua ook. De onderliggende gedachte is dat we met de aanduiding ‘hond’ iets wezenlijks in beide dieren benoemen, geestelijk iets ‘reëels’ te pakken hebben wat honden tot honden maakt. Een ‘soort’ is een realiteit. Vandaar dat we deze filosofische zienswijze ‘realisme’ noemen. Extreem realisme zoals van Plato stelt zelfs dat – buiten het hier en nu – een ideale hond moet bestaan, waar alle honden deel aan hebben en waar zij hun gedeelde essentie aan ontlenen.
Etiketten
Een extreme nominalist zal daarentegen zeggen dat de aanduiding ‘hond’ niet meer dan een flatus vocis is, een ‘ademtocht van de stem’, een voorlopige benaming of etiket dat we er van buitenaf opplakken, maar dat het ons geen werkelijke greep op de werkelijkheid geeft omdat die uit afzonderlijke concrete verschijnselen bestaat. Als het etiket ‘hond’ toch zinvol blijkt, is dat slechts een ervaringsgegeven. Onze voortschrijdende kennis is als het ware niet meer dan een zich uitbreidende catalogus van etiketten en relaties daartussen, die ons steeds beter in staat stelt de werkelijkheid effectief te manipuleren.
Natuur, Orde, Maat
Dat heeft verregaande gevolgen voor de wijze waarop de toch al tot hoogmoed geneigde mens zichzelf ziet. Want, zoals Kinneging uitlegt, als er alleen maar individuele en concrete dingen bestaan en kennelijk geen onveranderlijke algemeenheden, kun je ook niet meer van ‘Zijn’ spreken. Dan is “de werkelijkheid een flux, een voortdurend Worden. De dingen hebben dus geen het individu overstijgende, vaste natuur. En men kan ook niet spreken van een kosmische orde, waarin al die naturen op een bepaalde manier onderling gerangschikt zijn, of van een Maat in al die dingen. Maar als er in de dingen geen vaste Natuur, Orde en Maat ligt, dan is de individuele mens zelf de Maat van alle dingen. Hij bepaalt het zelf en hoeft daarbij naar niets of niemand te luisteren en niets of niemand te gehoorzamen.” Die uiterste consequentie zien we vandaag bijvoorbeeld in het ontkennen van het wezenlijk verschil tussen man en vrouw, wat slechts ‘etiketten’ zouden zijn op een biologische uiterlijkheid.
Abstractie
De nominalist stelt zich dus relativistisch op ten opzichte van onze werkelijk kennen van de werkelijkheid. Simpel gezegd is het nominalisme er niet eens in geïnteresseerd of kennis waar is, maar of die effectief is. Alleen die ‘kennis’ mag blijven, de rest mag overboord. Dit contrasteert scherp met het gematigd realisme van de middeleeuwse scholastiek, die ervan uitging dat het menselijk begrip door bemiddeling van de zintuigen in staat is het wezen van dingen (het algemeen hond-achtige) daaraan te onttrekken (Latijn: abstrahere vandaar ‘abstractie’) en daarmee tot vorming van algemene begrippen te komen die ons wezenlijk vat geven op de werkelijkheid.
Protestantisme
Het nominalisme doorbrak dus het filosofisch realisme, niet alleen het extreme van Plato, maar ook het meer gematigde van diens leerling Aristoteles (die van Kinneging nogal wat vegen uit de pan krijgt) en zelfs het uitgebalanceerde en gematigde realisme van de middeleeuwse scholastiek bij Sint-Thomas Aquino. Overgezet naar godsdienstig gebied is het protestantisme eerder een uitvloeisel van het nominalisme. Luther was een bewonderaar van Ockam, en had een diepe afkeer van Aristoteles. Hij relativeerde de kerkelijke traditie weg als ‘onzuivere ballast’, en stelde het gezag van de H. Schrift (maar dan zoals Luther het opvatte) centraal als enige waarheidsbron, die behalve in de volkstaal juist in die tijd ook in de oorspronkelijke talen van Grieks en Hebreeuws opnieuw beschikbaar kwam, geholpen door de nieuwe boekdrukkunst.
Ommezwaai
De ‘Verlichting’ was het volgende stadium. De menselijke ratio werd nog meer alleenzaligmakend verklaard, maar bij Kant – de invloedrijkste vertegenwoordiger van het verlichte denken – ook meteen weer gerelativeerd: ware kennis van de dingen was niet mogelijk, alleen maar in zoverre als ze zich aan ons voordoen. Het subjectieve ‘ik’, en niet de objectieve werkelijkheid, is dus de doorslaggevende factor bij het kennen. Daarin zit de ommezwaai naar de Romantiek al ingebakken, die bij Kants volgeling Fichte zijn beslag krijgt. Kinneging noemt de Romantiek een ‘tweede revolutie’, die de onvoldaanheid over de rationalistische ‘eerste revolutie’ van de Verlichting moest wegnemen. De Romantiek is daar dus zowel een verzet tegen als een voortzetting van.
‘Nutsmaximalisator’
Nam het denken vóór nominalisme en Verlichting nog aan dat het menselijk leven zijn zin ontleent aan zijn inbedding in de grote betekenisvolle structuur van de Schepping, daarna was het hiermee afgelopen. De werkelijkheid was geen schepping meer. Zij werd een ‘bruut feit’ zonder intrinsieke doelgerichtheid. Losgemaakt uit die structuur en na het verlies van zijn christelijke geloof telt voor de moderne mens alleen nog de bevrediging van zijn behoeftes. Hij wordt een ‘nutsmaximalisator’. Aan de onvoldaanheid die daaruit voortkomt, probeert de Romantiek tegemoet te komen, door niet de consumptiebehoeften van het ‘ik’ op de voorgrond te stellen, maar de diepere behoeften en vragen die het ‘ik’ omtrent zichzelf heeft.
Metafysische geborgenheid
Dit leidt ertoe dat de oververzadigde, maar onbevredigde moderne mens op een eindeloze zoektocht is gegaan naar zijn ‘ware ik’. Maar die zoektocht was al een misverstand voor hij begonnen was, aldus Kinneging. Hij is een gevolg van het uit het oog verliezen van de ‘onzichtbare Maat’ in de werkelijkheid, van de orde die daarin gelegen is, en waarin de mens uitgenodigd is zich te voegen. Alleen de erkenning van die maat en orde geeft de mens de metafysische geborgenheid die hij zoekt. Voor zover dat op aarde mogelijk is. Zijn definitieve rust vindt de mens slechts bij zijn Schepper. In de beroemde woorden van Sint-Augustinus: ‘Onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in U.’
Zelfontplooiing
Eigenlijk zien we de geschiedenis van Adam en Eva zich dus voor onze ogen opnieuw afspelen. Waarom werden zij verdreven uit het Paradijs? De slang verleidde hen met Verlichting en Romantiek: met de dubbele verleiding van behoeftebevrediging en ontdekking van hun zogenaamde ware bestemming. Het eten van de heerlijke appel zou Adam en Eva immers niet alleen een groot genot geven, het zou hen ook tot volledige zelfontplooiing brengen en hen in kennis gelijk maken aan God. Het liep, zoals bekend, even anders. Zo is ook de moderne mens speelbal geworden van de inzichten en verlangens die Verlichting en Romantiek hem met verdringing van alle anderen inplanten. Juist de Traditie die ons de ware toedracht over onszelf onthult, hebben we aan de kant geschoven. Met alle kennis en cultuur, aldus Kinneging, waarmee de christelijke traditie zich vanaf de start verrijkt heeft.
Begeerlijkheid en hoogmoed
De analyse die Kinneging in De onzichtbare Maat voorlegt, heeft tal van raakvlakken met die van dr. Plinio Corrêa de Oliveira, de grondlegger van de internationale katholieke beweging Tradition, Family, Property (TFP), waarvan de campagne Cultuur onder Vuur een uitloper is. In zijn Revolutie en Contra-revolutie beschrijft dr. Plinio de moderne geschiedenis als een opeenvolging van revoluties (in wezen steeds weer dezelfde revolutie) die de mens stapsgewijs heeft weggeleid van de katholieke waarheid zoals die zich in de Middeleeuwen intellectueel ontplooide, maar al snel bedreigd werd. Net als Kinneging prikt dr. Plinio door de revolutionaire principes van gelijkheid en vrijheid heen en ontwaart begeerlijkheid en hoogmoed als de werkelijke motors.
Uitzaaiingen
De ‘eerste revolutie’ van renaissance, humanisme en protestantse reformatie dreef meteen al een eerste diepe wig in de eenheid van het Westen. De ‘tweede revolutie’ was de Franse revolutie: een uitvloeisel van de Verlichting. De ‘derde revolutie’, de modernste, ergste en bloedigste van al, is de communistische revolutie. Allereerst de Russische van 1917, gevolgd door al zijn uitzaaiingen, waartoe in zekere zin ook de culturele revolutie van 1968 hoort die tot het huidige cultuurmarxisme heeft geleid.
Volle pond
Cultuur onder Vuur vindt het betoog van prof. Andreas Kinneging van grote waarde en betekenis. De onzichtbare Maat is een warm pleidooi voor de christelijke traditie en cultuur van het Westen, waaraan grote behoefte bestaat. De betekenis van het christendom als drijvende kracht, die het klassieke erfgoed niet alleen gedragen heeft en nog steeds draagt, maar dat ook tot verdere bloei en ontwikkeling brengt, krijgt het volle pond. Tegelijk echter wordt hier een intrinsieke zwakte in het betoog voelbaar. Kinneging constateert het historische feit dat het christendom die rol speelt en prijst het daarom.
Historiciteit
Maar niet meer dan dat. Hij omhelst het niet, althans niet als een gelovige. Integendeel, hij trekt de historiciteit van het christendom in twijfel, hoewel hij zelf opmerkt: “Er zijn meer dan 5700 Griekse manuscripten van het Nieuwe Testament bewaard gebleven, veel en veel meer dan van welke andere tekst uit de Oudheid ook.” Hij verbindt daaraan echter geen conclusie. Integendeel, hij benadrukt dat de oudste handschriften van ver na Christus dateren (wat overigens vooral een academisch idée reçue is waarop veel valt af te dingen) zonder daarbij bijvoorbeeld het onderzoek van Richard Bauckham te betrekken naar de betrouwbaarheid van mondelinge overlevering.
Islam
Het christendom is in Kinnegings betoog zeker de ladder waarlangs de Westerse beschaving zo hoog heeft kunnen klimmen als zij gedaan heeft. Het bevreemdt dan als een inconsequentie dat hij die ladder bij nader inzien als vermolmd en onbetrouwbaar (in de zin van: mogelijk onwaar) afdoet. Het doet denken aan de positie van Roger Scruton, die stelde dat je de beschaving nu eenmaal niet kunt redden met ‘tweedehands opvattingen’, dus met waarheidsclaims waaraan je zelf niet echt geloof hecht, maar die je historisch bewondert omdat je er het weldadige effect of de rijke cultuur zo van waardeert. Direct daarmee verband houdt Kinnegings jammerlijke inschatting van de islamitische cultuur als een mogelijke bondgenoot van de Traditie en blijkbaar niet inziet dat de islam een revolutionaire doctrine is. Het is tenenkrommend wanneer Kinneging het heeft over mensen die “begrijpen dat Islam en de Europese Traditie in veel opzichten sterk op elkaar lijken, aan elkaar verwant zijn.” Voor die mensen ligt de zaak volgens Kinneging duidelijk: “Wij zien de Islam als een bondgenoot tegen de Moderniteit.”
Permanente deconstructie
Kinneging glijdt hier pijnlijk uit over de intellectuele bananenschil die de islam al voor zoveel westerlingen is geweest. De schijnbare ‘punten van herkenning’ die de islam aanreikt (‘Isa’ is zogenaamd Jezus en ‘Maryam’ Maria, enzovoort), spelen in op wensdenkende Westerse projecties. Toch is de ontmaskering en ontzenuwing hiervan helemaal niet zo moeilijk. We verwijzen hier naar de permanente deconstructie van de islam die de Parijs priester Guy Pagès bedrijft. Maar ook de middeleeuwse islamgeleerde Ibn Hazm (AD 994-1065) was op dit punt realistischer: hij definieerde de islam, zijn eigen godsdienst, als in diepste wezen een antichristendom. Dat christenen tot op de dag van vandaag de meest vervolgde gelovigen ter wereld zijn en dat de islam hun grootste vervolger is, bevestigt hoeveel scherper Ibn Hazm dit toen al zag dan Kinneging nu.
Funderend
Deze kritiek betreft echter slechts enkele passages in het boek. Zij doet niets af aan de grote betekenis van dit werk. Uitgever Mai Spijkers van uitgeverij Prometheus zei bij de presentatie dat er in heel zijn lange uitgeverscarrière geen boek was dat hem zo trots maakte als dit. Wie De onzichtbare Maat gelezen heeft, zal dit begrijpen. Het is een majeure bijdrage aan het conservatieve denken in Nederland, en een krachtige herinnering aan en pleidooi voor de funderende betekenis die de klassieke cultuur als praeparatio evangelica, als voorbereiding van het evangelie zoals de Kerkvaders het noemden, en vervolgens – a fortiori – de H. Schrift zelf voor onze cultuur hebben en zouden moeten houden. Wie een Nederlands boek wil lezen met doordachte kennis over de filosofische grondslagen van onze beschaving, een boek dat er bovendien niet voor terugdeinst nu en dan de moderne mens stevig de les te lezen, kan geen betere keus doen. Cultuur onder Vuur beveelt het daarom met kracht bij u aan.
Laatst bijgewerkt: 13 december 2023 06:57